Nassau: verse tonijn
We hebben twee dagen over de banken gevaren om
van Bimini naar Nassau te komen en nu zijn we er. Nassau betekent voor ons het
begin van het genieten in de Bahamas. Vanaf nu hebben we geen grote afstanden
meer en kunnen we met halve dagzeiltochtjes van ankerplaats naar ankerplaats
gaan. Nassau zelf is niet zo mooi maar wel
gemakkelijk omdat we hier even kunnen tanken en de laatste proviand aan boord
kunnen halen. Er komt nog een front over en dat wachten we hier even af voordat
we verder de Bahamas induiken. We hebben veel andere boten ontmoet in Key
Biscayne and Bimini waardoor het erg gezellig is. Gisteravond hebben we zelfs twee
keer geborreld. Één keer met Kinvara en één keer met Just Limin. De overtocht was super. Het spannendste stuk
was in het begin. Er stond nog wel een aardige swell en we moesten met half tij
door het kanaal van Bimini. Slingerend en zwaaiend kropen we met 1 knoop door
het kanaal. Er stond veel stroming vanuit allerlei richtingen dus lastig. Maar
eindelijk waren we dan in diep water. De eerste dag ging zonder problemen. Met zeven
knopen knalden we over de Great Bahama bank met slechts 2 meter onder de kiel.
Het water is hier zo helder dat het veel ondieper lijkt maar je moet vertrouwen
op de kaart en de diepte meter. Omdat we 70 mijl moesten doen, moesten we flink
doorvaren. Het is tenslotte al om 17:50 donker hier en we waren pas om half
negen vertrokken. Uiteindelijk haalden we de ankerplaats net
niet, op een half uurtje na maar de schemer zette al in en we moesten een
ankerplaats vinden met zand. Als je namelijk je anker in koraal gooit, maak je
ten eerste het koraal kapot maar loop je ook het risico dat je ’s morgens
je anker er niet meer uit krijgt. Isabelle vond het maar niks zo open op de
banken. De hele nacht heeft ze rond gekeken en om twee uur maakte ze mij zelfs
wakker omdat er een trawler aankwam. Die bleef netjes in het kanaal en voer op
een halve mijl langs ons. Niemand had ons trouwens niet kunnen zien want we
waren verlicht als een kerstboom. Maar goed, beter iets te voorzichtig. De volgende ochtend zijn we om 8 uur
vertrokken voor de laatste 50 mijl naar Nassau. Na een twee uurtjes op de de
banken konden we eindelijk naar dieper water, genaamd Tong van de Oceaan. Daar
heb ik een paar vislijnen overboord gegooid om de avondmaaltijd veilig te
stellen. Op de banken is de kans namelijk vrijwel nul, onderwater lijkt het
daar meer op een woestijn. Na een kwartier trok er wat aan een van de
lijnen. Dat leek zo weinig dat ik vermoedde dat er wat wier in moest zitten.
Hand over hand haalde ik de lijn met gemak binnen. Maar vlakbij gekomen bleek
er toch een heel behoorlijke blauwe tonijn aan de lijn te zitten. Zonder enige
voorbereiding zat er niets op dan de tonijn maar gewoon aan de haak over de
railing te tillen. Inmiddels waren Alec en Katie er ook bijgekomen. Tot hun grote vreugde mochten zij de tonijn
ook even vasthouden. Het slachten is altijd wat bloederig maar dat stoort
niemand meer aan boord. Vier prachtige steaks werden overhandigd aan de kok die
inmiddels al de kookboeken was ingedoken. Even later kwam Katie met haar pop aanzetten
en een plastic mesje. De baby popje moest ook (alsof) gefileerd worden en als
snel werden de armen en benen afgesneden. Het hoofd volgde en daarna werd de
buik opgesneden. Pappa moest erbij komen om te kijken naar de botten en
ingewanden van de baby. Een beetje luguber maar wel erg grappig. Ik ben
benieuwd hoe zoiets in een reguliere omgeving zou worden ontvangen. De aankomst in Nassua was zonder problemen en
met een dubbel anker gingen we op onze oude plek liggen. Zonsopgang
op de Great Bahama Bank |