Alvor 37:07.82N 08:37.18W

Alvor, 5 oktober 2009
5 Oktober is een nationale
feestdag in Portugal, de oprichting van de “democratische”republiek.
(1910). We zijn een paar dagen
geleden uit Lagos vertrokken. Een mooie haven, erg “mondain” en toeristisch. De
charters varen af en aan om dolfijnen te spotten, met garantie.
Fijne haven om boodschappen
te doen en je wasje, maar niet echt wat wij zoeken. Snel verder gegaan naar het
natuurgebied Alvor. Hier liggen we al een paar dagen voor
anker. Bij eb vallen grote delen
droog. Gisteren hebben we lang over de platen gezworven. Hier alleen vissers die
kokkels zoeken. Met een metalen blad met haaks daarop een handvat wordt de
bovenlaag van het slip afgeschraapt, daaronder liggen de kokkels voor het
oprapen. Hier en daar hebben vissers
met keien een perceeltje afgezet. De gezochte kokkels worden hier weer
ingegraven om ze verder te laten groeien. Een groot contrast als je
een smalle duinenrij oversteekt en je staat ineens op een strand met allemaal
ligstoelen, parasolletjes en bijbehorende
badgasten. Op een strandterrasje
raakten we aan de praat met Theo en Joke Kort, Nederlanders (voor Hilversummers
bekend van schoenenzaak?, kleine wereld), die een huis in Carvoeiro hebben, een
stukje langs de kust naar het oosten. Uiteindelijk hebben zij
eerst bij ons op de boot wat genuttigd en zijn we later bij hen thuis
uitgenodigd. Daar hebben we een erg gezellige avond gehad, lekker in hun zwembad
gezwommen, mooi uitzicht door het dal, met in de verte de oceaan. Een overdekt
stuk terras met vuurplaats en een originele pizza-oven. Wat oude Portugese
potten en schalen. Heel sfeervol. Vanmorgen bij eb vroeg op
pad om de zandbanken op te gaan, nu wel laarzen aan, want je komt tot aan je nek
onder de zwarte vette blubber te zitten, om zelf kokkels te verzamelen en om nu
eens goed te zien wat die vissers nou eigenlijk met die metalen spiesen
doen. Ze waren allemaal erg aardig
en zeer bereid alles te laten zien en uit te
leggen. De visser met het “grote
enge ding” op de foto heeft denk ik een zeemuis van +/- 30 cm in zijn
hand. Voelt heel stevig aan, heeft
uitsteekseltjes aan de zijkanten en aan één eind een grote
zuigmond. De zeemuis is een ringworm,
die in de grond graaft, op zoek naar weekdieren. Het achterlijf blijft boven de
grond uit steken. De visser met de metalen pin
zoekt “mesheften”, die staan hier in de restaurants op het menu (moeten we toch
eens proberen). De stalen pin heeft aan het eind een weerhaak. Hij steekt de pin
in het gaatje in de grond, waar hij denkt dat een mesheft zit en rijgt hem zo in
de lengterichting aan de spies. Aan de bamboe stok, die hij over zijn schouder
draagt, hangt een fles met oude bakolie. Door de olievlek op het water
verdwijnen de golfjes en kun je de bodem beter zien.
Hij liet me zien hoe, door
een beetje zout op het gaatje in het zand te leggen, de mesheft naar buiten
komt. Zie
filmpje. De kokkel graaft zich in met een voet, een lang
uitsteeksel, waarmee ze ook een halve meter weg kunnen springen! Twee mondjes
steken boven de aarde uit, waarmee de kokkel zuurstof en voedsel uit het
langsstromende water haalt. Uit de eitjes komen larven die vrij rondzwemmen. Pas
later wordt de schelp gevormd. Vanavond eten we zelf verzamelde kokkels, gestoofd in witte wijn, roomboter en heel veel knoflook.
|