Hope Town Elbow Cay

Lonely-Planet
Mathilde en Wim
Mon 16 Apr 2012 23:48
26:32.21N 76:57.72W

HopeTown Inn and Harbour, Elbow Cay, Bahama’s, 15 april 2012


We hebben intussen al weer een paar eilanden aangedaan.

New Plymouth op Green Turtle Cay, Hope Town op Elbow Cay, werkelijk allerliefste plaatsjes, nauwe kronkelend verlopende straatjes met houten  huizen met waranda’s, dakkapelletjes en luikjes in alle pasteltinten die je maar bedenken kunt. Roze, perzik, citroen, turquoise. De daklijsten en omlijsting van de waranda’s in wit “gingerbread” met figuurtjes van walvissen en ananassen. Daartegenaan groeit bougainville en oleander. En daarachter de prachtigste oceaan van de wereld. In de verte diep blauw en dichterbij alle kleuren turquoise met donkere plekken van het koraal. Veel eilanden hebben een binnen-baai waar we heel beschut kunnen liggen.

Overal, in het museum, namen op winkels, op het (cholera-) kerkhofje kom je dezelfde Engelse Familienamen (Lowe, Curry, Albury) tegen. Na de onafhankelijkheidsstrijd (1776-1781) van Amerika tegen Engeland, vluchtten veel Engeland- Loyalisten/ Aristocratische plantage-eigenaren  van vooral Georgia en de Carolina’s met huis (letterlijk), vee en slaven naar de Bahama’s. Straten heten ook vaak “King Road” en “Crown Street”. De aarde was wel vruchtbaar, maar de laag te dun om bijvoorbeeld voor katoenteelt voldoende op te leveren. Samen met het opkomende anti-slavensentiment moest het plantage-systeem uiteindelijk opgegeven worden.  

Het moet een kunstzinnig en arbeidzaam volkje geweest zijn. Het museumpje in New Plymouth hangt vol met mooie schilderijen/ straatgezichten van Albert Lowe (schilder, visser, boten bouwer.) Rond 1800 braken een aantal Loyalisten hun huizen af, laadden  ze op barges en zeilden naar het eiland Key West (bijna zuidelijkste eiland van Florida), dat zo een zuster- kunstenaarseiland van Green Turtle Cay werd.

 

We wisten helemaal niets van de Bahama’s, dus wat huiswerk kon geen kwaad.

“Wind from the Carolina’s”, een 600 pagina’s tellende historische roman van Robert Wilder over een familie die eind 1700 Zuid Carolina ontvlucht en een nieuw leven opbouwt op de Bahama’s. Zeer het lezen waard, gelukkig nog lang niet uit!

 

Gisteren hebben we één van de laatste vuurtorens beklommen die nog op kerosine brandt. De lichtsterkte van de brander is, grappig, 134.000 “candles”. Het draaiende deel, dat de 5 flitsen- 15 seconden donker mogelijk maakt, moet iedere 2 uur handmatig opgewonden worden. Daarvoor moet een gewicht van 350 kg opgetakeld worden. De 4000 kg zware lenzen draaien op een bad van kwik. De lighthouse-keeper Sam moet dus       ’s nachts iedere 2 uur de 101 treden naar boven klimmen om de gewichten op te draaien.

 

Vandaag zijn we naar het kerkje geweest. Iedere keer weer een belevenis om een “zwarte dienst” mee te maken. Mannen links, vrouwen rechts,  veel zang en dans en een bevlogen gemeente. In piepkleine dorpjes lijkt het soms of er meer kerkjes dan huizen zijn. De concurrentie onder de missionarissen moet groot (en nog?) zijn geweest: Methodisten, Remonstrantsen, Presbyteriaansen, De Heiligen der Laatste Dagen, Luthersen, Baptisten, 7e dag Adventisten, te veel om op te noemen.

 

De Whale Cay Passage (een passage tussen het rif door) was een makkie. Het kan daar vreselijk tekeer gaan. Het is berucht om “rages” erge stromingen en overslaande golven, maar we hebben rustig weer afgewacht en er niets van gemerkt.

Op Man-O-War Cay leeft een kleine zeer religieuze gemeenschap. Alcohol mag op het eiland niet verkocht worden en 70% van de bevolking stamt nog af van een Albury, de 1e settler.

 

Conversatie van Wim met de Harbourmaster, Big Mama ( haar hele leven niet van het eiland af geweest), op Little Grand Bahama Cay:

B.M: “heb je kinderen?”

W:     “nee”

B.M.: “waarom niet?”

W:     ”nou, allebei altijd hard gewerkt”

B.M.: “dan kun je toch wel kinderen hebben”

W:      “well, maybe we tried not hard enough”

B.M:   “dát geloof ik niet”

W:      “heeft u kinderen?”, 2?, een jongen en een meisje?”

B.M.: ”no, a gírl and a boy”

B.M.: “wat voor werk doe je”?

W:      “ik ben paardenchirurg”

B.M.  verbaasd: “can you make a líving of that”?


Bij de foto"s


Spelende meisjes in het prachtige water, straatbeeld van Hope Town.

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image