Cuba

Lonely-Planet
Mathilde en Wim
Mon 7 Feb 2011 16:32
Cuba, Santiago de Cuba, Punta Gorda , 6 februari 2011
De meningen over Cuba zijn erg verdeeld. Sommige mensen hebben het
helemaal gehad, de bureaucratie, het reizen is lastig, niets gaat
makkelijk. Anderen zijn lyrisch en komen er steeds terug.
Wij zijn er nog niet uit. De signalen zijn erg tegenstrijdig. We
kwamen van een ongelofelijk heldere zee met dolfijnen in een weliswaar
mooie haven/baai, maar met groen water, olie, grote spijkers die uit
de steigers steken en onder de stinkende uitstoot van een
energiebedrijf. De boot is iedere dag vuil en bezaaid met rare gele
druppels die er niet meer uitgaan.

Buitenlanders kunnen alleen betalen met de CUC = +/- 1 dollar,
waarmee je koopt in CUC- winkels en restaurants. Het nationale
betaalmiddel is de peso, CUP (= 25 CUC), daarmee wordt het loon
uitbetaald en koopt men in de Almacén (een soort pakhuis) tegen zeer
lage prijzen producten die op de bon zijn, zoals brood, meel, suiker
etc. Wij hebben geen bonnen, dus die producten kunnen wij niet kopen.
Ter illustratie: Wim kocht langs de weg een ijsje, toegegeven het was
een erg klein ijsje, voor 1 peso = 0.05 eurocent.
Het gemiddelde loon is 20-30 CUC per maand. Onderwijs en
gezondheidszorg zijn vrij en meestal hoeft geen huur betaald te
worden. De bus kost een paar peso’s.

We konden met de taxi van een ander stel meerijden naar de stad om
naar de bank te gaan, want hoe doe je dat als je geen CUC’s hebt? Bij
de bank bleek dat we een paspoort nodig hadden, een rijbewijs was niet
genoeg. Wat nu? Geen geld, geen vervoer, je kent niemand. Het toeval
wil (nou, ja, toeval?) dat Oriste ons tegen het lijf liep. Hij sprak
aardig Nederlands en was zo aardig ons rond te leiden door de oude
stad, het huis waar Fidel Castro gewoond heeft, het “Casa de las
Traditiones” waar muziek gemaakt en gedanst wordt (en mooie
schilderijen hangen). Hij leende ons geld voor een lunch in een “Casa
Particulare” en geld voor de taxi, een prachtige Chevrolet uit 1956.
Later begrepen we natuurlijk wel dat hij een wel “erg goede dag” gehad
had.
De “Casa Particulare”, een apart fenomeen: particulieren mogen in hun
huiskamer maximaal 3 tafels hebben om gasten te ontvangen. Je zit bij
wijze van spreken bij moeder aan tafel.
Het “Parque de Céspedes” in het centrum is een leuk park met veel
bankjes, waar je lekker even kunt zitten, hoewel, rustig zitten was er
niet echt bij. Werkelijk iedereen wil iets van je. Zo niet een
schattig tandeloos oud vrouwtje in haar blauwe zomerjurkje, rieten
hoed met bloemen erin gestoken en een grote havanna recht in haar
mond. Ze zat rustig op het bankje tegenover ons. Ik mocht wel een foto
maken. Later hebben we haar nog vaak gezien, steeds toevallig in de
buurt van toeristen zittend, steeds met dezelfde sigaar. Wat een mooie
act, ze had het geld dik verdiend.
Er zijn een paar mooie gebouwen en de rest, meest houten huizen,
hangen van ellende aan elkaar. Ze zijn ooit mooi geweest, maar de
dertig jaar of langer daarna is er geen onderhoud meer gepleegd. De
mensen hebben geen geld en er zijn geen materialen.
Het is leuk in die warme landen dat ramen en deuren vaak openstaan. We
keken ergens door een open deur naar binnen, waar een koortje van
conservatorium studenten een stuk aan het instuderen was. We zijn naar
binnen geslopen, hebben een stoel gepakt en zijn een hele tijd blijven
luisteren. Mooi, mooi.

Foto’s:
Casa de las Traditiones: onze gids Oriste, schilderij
Santiago de Cuba, oude stad
Pronkstuk 1956 (en 1949)
Parque de Céspedes

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image