Reilen en Zeilen

Novaseatransport
J.M. van Eenennaam
Fri 13 May 2011 10:00
Goedemorgen
Hier weer eens een Reilen en Zeilen van de Nova Cura. Het is weer enkele maanden geleden, en het wordt er weer eens tijd voor. Na al het ijs van de winter waren we allemaal erg blij dat er weer eens een lange reis naar de Middellandse zee werd
gesloten. We moesten een volle bak hout laden in 2 haven in Zweden, en 3 loshavens in de Middellandse zee. 2 havens in Griekenland, en 1 op Cyprus, Limassol. Het was natuurlijk een heel gepuzzel voor ex stuurman Johan, die inmiddels Kapitein was
geworden, en stuurman Burakov, om de lading fatsoenlijk in het ruim en aan dek te krijgen. Iedere haven had zijn eigen lading, en alles moest er natuurlijk wel uitgehaald kunnen worden zonder eerst de andere partij te moeten lossen. Maar dat kregen ze
keurig voor elkaar. Op het Kielerkanaal gingen we bemanning wisselen. Dirkjan en ik aan boord, en Johan en Burakov er af. We begonnen aan een lange reis, want we hadden 2 weken voor de boeg. Het schip zag er niet meer uit van de roest na die lange
winter in het ijs, en we probeerden dan ook zoveel mogelijk onderhoud te gaan plegen. Maar helaas zat het weer niet zo mee. Wel waren we weer behoorlijk in ons element, het ruime sop op, een lekkere lange reis voor de boeg, zonder ijs, kou, sneeuw en
andere ellende. Hoe verder we richting Gibraltar kwamen hoe warmer het werd natuurlijk. Toch bleef het maar wat regenachtig, en in plaats van verven gingen we aan de slag met rustremover. En dat werkte goed. Hoe verder naar de zuid hoe meer dolfijnen
we tegen kwamen. Eenmaal aan Gibraltar haalden we de biggame hengel de kast weer uit. Maar helaas, tot aan de eerste haven Preveza in Griekenland vingen we niet. Geen beetje. Preveza was een prachtig plaatsje. We kwamen er om 7 uur 's morgens aan, en
konden direct naar binnen. Na een heleboel papierwerk gingen we eindelijk lossen. Het was maar ¼ van de lading, en het was er dus zo uit. Alleen een gedeelte van de deklading. Het was een heel karwei om alle sjorringen en zeilen los te halen en alle
balken op de zijlen weg te halen. Met man en muis waren we bezig. Halverwege de middag hadden de Grieken hun partij er af, en konden we het restant weer vast gaan sjorren. Vliegensvlug vertrokken we richting de volgende haven Lefkanti. We hadden
besloten door het mooie Corinthe kanaal te gaan. Mogelijk heeft u de filmpjes op de website gezien. In de aanloop richting het kanaal stond enorm veel wind. Het buiswater sloeg over het dek. De volgende morgen rond een uur of 7 dreven we voor het
kanaal. Er kwam een sleepbootje aan die 2 trossen aannam en voor de kop uit ging varen. Het Corinthe kanaal is een dunnen spleet tussen hoge rotsen, en het sleepbootje zorgt er voor dat de kop midden in het kanaal blijft. De loods was een zwijgzame
man, maar deed zijn werk prima. We schoten mooie plaatjes met zijn allen, ondanks de gedurige regen die er viel. 's Avonds arriveerden we in Lefkanti, waar we opnieuw een hoop papieren moesten invullen. We kregen er een nieuwe machinist aan boord, die
al 4 uren op ons had zitten wachten. De volgende morgen ging onze tweede stuurman er af. Hij was nogal stil, en bleef totdat de taxi (een grote Mercedes) kwam in zijn hut zitten. Pas in de taxi werd hij vrolijker en zwaaide naar ons dat het een lust
was. Later bleek dat hij allerlei spullen hat meegenomen richting Manilla. Het lossen ging ook in Lefkanti vlot. Wij waren erg druk met alle sjormaterialen te verzamelen en op te bergen. De Grieken vertikten het om de stropjes die rond de pakketten
zaten netjes te verzamelen. Ze gooiden ze overal op de grond, en wij moesten ze zelf op een hoop gooien met een stropje eronder om op te hijsen. Dat leverde nog een flink meningsverschil op tussen de voorman en mij, want het is voor hun een kleine
moeite om ze even op een hoopje te leggen met een stropje eronder. Wat normaal ook gebeurd. Uiteindelijk vertrokken we naar Cyprus. De laatste haven wat ons hout nodig had. Het was enkele dagen varen, verder naar de zuid, want Cyprus ligt bijna tegen
Israel aan. Cyprus is verdeel in het Turkse en Griekse gedeelte, maar is wel een eigen land. Het Griekse gedeelte wordt door de Turken niet herkend, en schepen die er vandaan komen mogen Turkije niet een binnenlopen, tenzij ze even een andere haven,
bijvoorbeeld in buurland Syrië binnenlopen voor wat water of voedsel, of bunkers ed. Maar goed, we kwamen op zaterdag 30 april om 1800 op de rede van Limassol aan. Het was een prachtige baai, met veel schepen, veel hotels, viskwekerijen, en, gelukkig
mooi weer. We moesten eerst maar ten anker volgens de verkeersport. Jacob haalde het in zijn hoofd te gaan zwemmen, ondanks de stevige wind die er stond, en het toch erg fris maakte met een nat lichaam. De rest keek smalend toe hoe Jacob met zijn
Arabierenbaard bibberend de zee indook. We hadden een rustige zondag, en maandag morgen begon men het restant van de lading leeg te trekken. Cyprus bleek een fijn land, die alles wel redelijk goed voor elkaar hadden. De scheepshandelaar bleek ook wel
goede spullen te hebben, al ben ik voor de zekerheid maar meegegaan naar zijn kantoor om zijn spullen eerst te bekijken. Op het einde van de middag ging ook de rest van de bemanning nog even de stad in, want zo vaak kom je niet op zo een mooi eiland.
Om 2200 voeren we Limassol weer uit en gingen opnieuw ten anker op de rede. We hadden nog geen orders namelijk. De volgende dag, 3 mei waren we om 1800 bevracht. We moesten naar Damietta in Egypte, om suikerbietenpulp te laden voor Spanje. Dat was maar
een korte oversteek, en de volgende morgen lagen we voor Damietta. We waren allemaal erg benieuwd of de recente revolutie zijn vruchten had afgeworpen. Het begon niets anders dan vroeger in Egypte, toen de loods aan boord kwam begon de ellende al. De
jongens vroegen of de loods buitenom naar de stuurhut wilden gaan. Dit doen we simpelweg puur voor het schoonhouden van de vloeren binnen. Maar de loods werd verschrikkelijk boos, en moest en zou perse de binnentrappen gebruiken. Met een rode kop, en
scheldend kwam hij de stuurhut binnen. Woest was hij! Ik legde hem uit waarom, maar hij werd nog kwader. Ik begon maar terug te schelden, en riep Mubarak is weg, en nu verwacht ik geen ellende in Egypte! en zei verder het is mooi weer, buitenom kan
prima. De loods vond dat meer dan genoeg en dreigde er direct weer af te gaan, en wij konden dan terug naar de ankerplaats. Ik vond het ook genoeg, en liep naar hem toe, gaf hem een hand, bood hem koffie aan, klopte op zijn schouder, en wenste hem
welkom aan boord. Hij keek me aan en begon te lachen. Alles was opeens koek en ei. Typisch Arabisch zakendoen met elkaar. Na het afmeren kreeg hij een slof cigaretten, en hij verdween, raad eens? Buitenom! Ondertussen maakten we dat we een gangway
watch installeerden. Op de kaai stonden al een hoop mensen te wachten die aan boord wilden komen. Maar we hielden ze zoveel mogelijk tegen natuurlijk. Het krioelde van de scheepshandelaren die zogenaamd allemaal in naam van onze agent kwamen. Maar daar
trapten we niet in natuurlijk. De immigratie, havenmeester en douane vertrokken met een hoop sloffen sigaretten. De kast hoefde niet eens verzegeld te worden. Op de kaai kropen ratten door de smurrie van de suikerbietenpulp, en laat ik het aantal
vliegen maar niet opnoemen. Er werden een stuk of 6 gammele transportbanden boven het ruim gehangen, maar het probleem was het aantal vrachtwagens. Het schoot dus niet op. Een oude Egyptiche man werd steeds door de voorman aan boord gejaagd, om in het
ruim stukken plastic uit de lading te halen. Hij liep op blote voeten door de klodders vet heen, die van de hydrolische cilinders van onze luiken waren afgekomen. Hij zag het niet eens. Op blote voeten ging hij de lading in, en kwam pikzwart en zijn
armen vol plastic het ruim uit. Achteloos gooide hij de rommel vanuit ons gangboord de wal op, de helft overboord. Steeds kwamen bakfietsen met koopwaar langs, en ook eentje met bloedrood sap. De voorman bood met gratis een boterhamzakje aan, waar het
sap inzat, rond een rietje gevouwen. Ik vond het wel lekker, en liep zuigend terug naar boord. De bemanning vroeg natuurlijk waaraan ik aan het zuigen was. Ik besloot de ze eens te grazen te nemen, en vertelde ze laconiek dat het geitenbloed was, voor
mijn keelpijn. Ik liep al weken met keelpijn, en dat wist de bemanning. Met vieze gezichten keken ze me aan natuurlijk. Even later hield ik zelfs met deze grap mijn eigen vrouw via skype voor de gek. Ze verafschuwde het natuurlijk, en half brakend
vertelde me dat ik dan maar beter niet met verlof kon komen. Drikjan die meeluisterde, kwam bijna om van het lachen. Ik bied mijn geliefde vrouw er bij deze dan ook mijn oprechte excuses voor aan. Het was maar een grapje. De geiten hier in Egypte zijn
over het algemeen ook niet zo fraai, uitgemergeld, en onder de zweren en open plekken. We gingen de volgende dag een middagje met Drikjan en Jacob de stad in. Ras el Bar, was een badplaats volgens de agent, en erg mooi. Chris 't Mannetje, die inmiddels
ook aan boord was gekomen, na 4 uur in de taxi vanuit Cairo, zou het schip laden. Na eerst een deal te hebben gemaakt met de taxi, bracht deze ons naar Ras El Bar. We moesten voor de stad tol betalen om de stad in te mogen. In de stad was het overal
markt. Vooral vis werd verkocht. De vissen en schaaldieren lagen te stinken in de zon, vol met vliegen, maar er werd goed verkocht. Wij liepen er als enigste rijke withuiden tussen, en dat merkten de kooplieden op natuurlijk. Ze riepen ons van alles
toe, en probeerde ons te overhalen vis te kopen. Maar we hadden nog liever geitenbloed natuurlijk. We kochten wat souvenirs, zoals waterpijpen, en liepen daarna richting het strand. Daar was het best druk eigenlijk, maar 99 procent zwom met kleren en
al aan, en de meeste vrouwen zelfs in een boerka. We kochten een cola, en bekeken vol verwondering de cultuur. Af en toe liep er een Egyptische man als een god met 2 vrouwen aan zijn arm. De man in een t shirt en de vrouwen in boerka. Het strand lag
vol met rommel waar iedereen gewoon in lag op zijn handdoek. Gelukkig schijnen er wel mooie schone stranden te zijn in Egypte, zoals Sharm el Sjeik enzo. Maar hier leek de tijd toch stil te hebben gestaan. We liepen op de terugweg nog even een moskee
binnen, waar we natuurlijk gelijk weer uit moesten omdat we nog schoenen aanhadden. Op onze sokken liepen we even later naar binnen. Het zag er eerlijk gezegd prachtig uit binnen, maar we voelden ons niet echt op ons gemak. Vlug gingen we op een mekka
kleedje zitten, en schoten wat foto's . Het zag er waren blij terug aan boord te zijn, en de volgende morgen vertrokken we dan ook gelukkig, nadat ik de agent nog eens had gevraagd wat er nu eigenlijk veranderd na het vertrek van Mubarak. Nu,
Christenen zijn allemaal welkom, en worden veel meer gerespecteerd, de handel en omgang met de westerse cultuur wordt verbeterd, en zo ging hij maar door. Een dag later werden er volgens het Journaal weer wel een hoop Koptische christenen vermoord in
Cairo. We kregen weer en drama van een loods aan boord. Eenmaal buiten vroeg hij, waar is mijn present Captain?? Ik vertelde hem dat we al genoeg sigaretten hadden weggegeven, en hij niets kreeg omdat hij een prima salaris had. Woest werd hij. Hij
geloofde gewoon niet dat ik hem niets ging geven. Schelden liep hij naar de loodsladder, waar hij ook nog tegen de matrozen over die waardeloze kapitein begon. Afgelopen week voeren we zonder enig Nato toestel gezien te hebben langs Tunesië, Libië en
Algerije, waar we eindelijk warm weer hadden en lekker konden verven. Morgen komen we aan op Huelva, Spanje waar Johan en Burakov weer aan boord komen, en Drikjan en ik weer met verlof gaan. Zo is de maand weer voorbijgevlogen. Tot de volgende keer,
Marcel

Received: from IRD at Globe Wireless;
Fri, 13 May 2011 10:05 UTC
Message-id: 673925887