Bluec
Mon 7 Mar 2005 21:19

San Blas - Panama

Na nog wat onverwachtse reparaties aan de hekstoel en het frame voor de
zonnepanelen, zijn we dan toch uiteindelijk op 22 januari vertrokken uit
Cartagena. We vertrokken rond 08.00 uur samen met de Zwitserse "Jomaro" van
Jos en Yamile en hadden een prima overtocht met een constante wind van  rond

de 15 kn (windkracht 4). We zeilden onder genua en grootzeil, bij volle maan,

waardoor de zee de hele nacht prachtig verlicht was,. De volgende dag rond

14.30 uur kwamen de eerste eilanden in zicht en tevens een hele donkere lucht.

Daar waren we minder blij mee. Het uitgangspunt om aan te komen in de San Blas

Archipel is dat je tussen 10.00 en uiterlijk 16.00 uur moet varen, anders heb je onvoldoende licht om de koraalriffen te onderscheiden.

En dus kregen we prompt nog een fikse regenbui over ons heen, zodat we uiteindelijk met zeiljacks aan de Cayas Holandes naderden.

      

Donkere wolken                                             Twee mafkezen

Maar de weergoden waren ons gunstig gezind en vlak voor
we bij het eerste eiland, Eastern Caya Holandes waren, gluurde de zon weer
door de wolken. Rebecca zat voor op de punt om aan te geven waar de riffen
waren, die als lichtbruine vlekken in de azuurblauwe zee zichtbaar zijn. Zo
zeilden we probleemloos de eerste ankerplaats op die tussen 2 prachtige
palmeneilandjes inlag.

      

Rebecca wijst ons de weg                               Onze eerste ankerplaats

Bij het binnenvaren ontdekten we direkt een aantal bekenden: de Jorja met
Ella (Rebecca`s vriendinnetje uit Cartagena) en haar broertje en ouders, de
Safari (een onder Zuid Afrikaanse vlag varende Amerikaanse familie met 3
kinderen, waarvan vader Derek Zuid Afrikaan is). Er werd ons verteld
dat er die avond vuil verbrand werd bij de Swimmingpool, een eilandje
vlakbij en dat er gelijk een pot luck was. Nadat wij ons gesetteld hadden
besloten we toch nog maar even te gaan kijken. Het was heel sfeervol, een

nasmeulend vuur waar omheen iedereen  met zijn eigen drankje gezellig stond te kletsen. Daar ontmoetten we nog meer oude bekenden.

Even iets meer over de San Blas en de Kuna bevolking.
De San Blas Archipel ligt voor de oostkust van Panama en wordt bewoond door
Kuna indianen. Er zijn ca. 55.000 Kuna`s die naast hun eigen taal veelal
Spaans spreken en heel soms een beetje Engels. Er zijn meer dan 350
eilanden. Kuna`s zijn de enige Caribische indianen stam die nog op
authentieke wijze bij elkaar leeft. In 1925 hebben de Kuna`s een zware strijd geleverd om hun grondgebied te verdedigen,

wat uiteindelijk in 1938 resulteerde in de erkenning van de
Comarca de San Blas, een autonomie die door de Kuna leiders op traditionele
wijze wordt bestuurd. Zo is het land van de Kuna Yala, zoals de Kuna`s hun
gebied noemen, van iedereen. Er zijn dichtbevolkte eilanden met echte
dorpen, maar ook eilanden met slechts een paar hutten en dan natuurlijk
nog een heleboel onbewoonde eilanden. Je ziet ook vaak dat eilanden met een
paar hutten eigendom van meerdere dorpen zijn. Elke maand worden de hutten
door andere gezinnen bewoond, waarna er weer gewisseld wordt.

      

Kuna vrouwen in traditionele kleding

Wij waren toevallig op 31 januari bij zo`n eiland en zagen toen een ulu (boomstambootje, waar de Kuna`s zich mee verplaatsen) tjokvol bagage en indianen, waaronder 8 kinderen, wegvaren.  Elk dorp heeft een Sahila, een dorpshoofd en in elk dorp vindt dagelijks het Congresso plaats in een daarvoor bestemde grote hut. Mannen en vrouwen zitten gescheiden en de Sahila ligt vaak in zijn hangmat en wordt geïnformeerd over bijv. de
kokosnoten opbrengsten, maar geeft ook adviezen of bijvoorbeeld een
vergunning als iemand het gebied wil verlaten.
De Kuna`s leven vreedzaam bij elkaar. Ze hebben vaak grote gezinnen, dus er
lopen altijd veel kinderen rond. Het zijn kleine mensen en de komst van
onze kinderen was natuurlijk een belevenis in elk dorp. De Kuna kinderen
zijn onvoorstelbaar sociaal en opgewekt. Vaak als we nog aan het ankeren
waren kwamen de kinderen al aanrennen en stonden ons dan al toe te roepen: Hola,
hola (hallo)! Zodra we met onze dinghy aan kwamen varen stroomde soms het
halve dorp al leeg om ons te verwelkomen.
Onze eerste ontmoeting met de Kuna`s was op het eiland Tiadup bij de eerste
ankerplaats. Hier leven een aantal gezinnen.

      

Samen met de kinderen van Tiadup                 Conches op het strand

We hadden geluk dat we er in deze periode waren, want de Kuna kinderen hadden 3 maanden vakantie. Het is hier nu zomer en dit is hun zomervakantie. Per 1 maart zijn de scholen weer
begonnen en zijn veel gezinnen met kinderen van de kleine eilanden
vertrokken naar de grotere plaatsen waar scholen zijn. Kinderen moeten 6
jaar onderwijs hebben genoten in de leeftijd tussen 4 en 14 jaar, dus dat is
nogal vrijblijvend. Tiadup is een prachtig eiland en de mensen zijn zeer
vriendelijk. We kregen gelijk al van Victorio en zijn vrouw wat uitleg over
het leven van de Kuna`s. Zij zijn nog echt van de oude stempel, houden er
niet van dat veel Kuna`s toch wel aan het vercommercialiseren zijn, waarna
wij een stel mameis, een heerlijke mango-achtige vrucht en later ook nog
broodvruchten van hun kregen om de uitspraak kracht bij te zetten.

Op het eiland konden we ook brood kopen dat vers gebakken was.

      

Banaantjes stoven  op een houtvuurtje             Een mola

Vrouwen houden zich voornamelijk bezig met het maken van
Mola`s, een kleurig traditioneel handwerk dat onderdeel van hun kleding
uitmaakt.  Zij dragen meestal een rode doek om het hoofd en lange kralenstrengen om hun benen en armen. In hun neus dragen ze een kleine neusring. Mola`s worden volop aangeboden en natuurlijk hebben wij er ook een aantal aangeschaft.

In het verleden kon je eigenlijk alles van de Kuna`s krijgen in ruil voor bijvoorbeeld t-shirts, make-up, petjes e.d. We hebben nog wel het een en ander geruild voor brood, een mola en een houten bootje. Vooral de kinderkleding die we bij ons hadden was populair.

De mannen gaan veelal met hun bootjes op pad voor het eten. Er wordt veel gevist en langustes gevangen en ook gaan ze soms de bergen in om een bananenkam te plukken die dan weer verkocht wordt. Voorts is de kokosnotenoogst een grote inkomstenbron en het
is officieel verboden voor buitenstaanders om kokosnoten te rapen.
In Tiadup kochten we ook onze eerste langustes tegen een schappelijk prijsje van 2 $ voor 4 middelgrote langustes, die overheerlijk smaakten.
      

Onze langustes                                    Ulu met kokosnoten

Voor 1 $ extra kregen we er nog een flinke vis bij voor de kinderen.
Nog een avondje met een stel mensen gezellig op het strand gezeten,
olielampje aan, allemaal je eigen drankje mee en een middagje
gesnorkeld, waarbij we hele mooie koralen hebben gezien.

      

Met de mensen van de Safari                           en de Jomaro

Na 4 dagen zijn we verder gezeild naar een volgende, onbewoonde,
eilandengroep: Coco Bandera. Dat bleek een soort Duitstalig enclave te zijn,
er lagen meerdere Oostenrijkse, Duitse en Zwitserse boten.
Heel apart om
opeens allemaal Duits te spreken. Op deze ankerplaats werd elke dag om 17.00
uur op één van de eilandjes geborreld en ge-jeu-de bouled. Daar hebben we
een paar gezellige dagen gehad en hebben we tevens onze was gedaan bij een
bron op één van de eilanden.

 

Wat bijzonder is, is dat je regelmatig bootjes met Kuna`s langszij krijgt
die hun waren komen aanbieden. Vaak zijn het mola`s, maar ook vis,
langustes, fruit en groente en zelfs een keer blikjes bier en frisdranken. We hebben
vaak de maaltijd van die dag gewoon afgestemd op wat we konden kopen.
Na Coco Bandera zijn we naar Green Island gevaren. Dit is ook een onbewoond
eiland, met een prachtige ankerplaats en een mooi strand. Toen we met de
dinghy naar het eiland voeren, ontdekten we een heleboel zeesterren vlakbij het strand.

      

Je kon ze zo oppakken.          

We zijn alle eilanden steeds met Jos en Yamile opgevaren, wat
heel gezellig was. Elke middag happy hour bij hun of ons op de boot en soms
bij elkaar eten. Yamile is een Colombiaanse die ook met de kinderen heel
leuk omgaat, waardoor ze goed hun Spaans kunnen oefenen.

      

Wedstrijdje met de Jomaro..wij wonnen!         Happy hour
Vanuit Green Island naar Nargana en Corazon de Jesus, 2 dorpen die door een
gammele brug met elkaar verbonden zijn. Dit is een dorp waar Kuna`s wonen
die eigenlijk de traditionele leefwijze afgezworen hebben, de kleding nauwelijks

meer dragen, maar nog wel gewoon in de bamboe hutjes leven.

Het is de plaats waar veel boten weer opnieuw bevoorraden, omdat ze
er diverse winkels hebben die redelijk zijn uitgerust. Het eiland ligt vlak
voor het vasteland en hiervandaan hebben we een dagtocht in de dinghy over
de rivier Rio Diablo gemaakt. Dat was fantastisch.

             

Heen zijn we gemotord en terug zijn we roeiend met de stroom mee terug gevaren.

De rivier stroomt door een prachtige tropische vegetatie. We hadden gehoopt om

apen te zien die hier nog moeten leven, maar verder dan diverse mooie vogels zijn

we niet gekomen.

Onderweg hebben we nog wel aangelegd bij een plek waar we diverse
Kuna graven vonden. Op elke begraafplek liggen spulletjes, zoals een bord en
een beker en wat persoonlijke dingen (een radio, een paar schoenen).

      

In Corazon de Jesus en Nargana vond ook nog het carnaval plaats, waar we bij
zijn geweest. Dat was erg grappig. Er werd een carnavals koningin gekroond
met een paar prinsessen, waaronder ook een Amerikaanse vrijwilligster die al
een paar jaar in het dorp werkt.

      

Carnavals koningin                                          Friso speelt lekker met de jongens

      

Rebecca en Julia met een stel kinderen Veilig bij papa op de arm
In Nargana hebben Hans en Jos nog een goede daad verricht. De Ladyhawk, een
Amerikaanse trimaran, sloeg `s avonds laat van zijn anker en Hans en Jos
hebben de eigenaar net op tijd kunnen waarschuwen. Het zou niet bij die ene
daad blijven ...
Na Nargana zijn we naar het eiland Tigre gevaren. Al onze tochtjes van eiland

naar eiland zijn eigenlijk prima geweest, altijd goede wind, echt heerlijk om zo
om de paar dagen weer een uurtje of 2 à 3 te varen om weer ergens anders te
ankeren. Tigre is een zeer traditioneel eiland, dichtbevolkt en een eiland met ongelooflijk

vriendelijke mensen. Hier vinden vaak fantastische Kuna festivals plaats, maar wij

waren er net niet op de goede tijd. We waren hier de enige boten op de ankerplaats.
In Tigre bleek net een ceremonie rond een 14 jarig meisje plaats te vinden dat haar eerste menstruatie had gehad.

Zij lag stralend in een hangmat in een speciale hut en `s ochtends om
6.00 uur was het halve dorp al aanwezig geweest bij de eerste activiteiten.
Gedurende een week zou zij daar blijven, krijgt elke dag water aangeleverd
door eerst de vrouwen en dan de mannen, waarmee zij zich kan wassen. Aan het
eind van die week komen er dan 2 mannen uit de bergen met een of andere
pasta waarmee ze wordt ingesmeerd. Deze mannen komen dansend en zingend het
dorp binnen en dat is weer groot feest. Daarmee is het ritueel dan afgelopen.
In dit dorp bleek men ook have te hebben. Bij het strand stonden wel
15 hokken met varkens erin. In Tigre liepen we als een soort van Sinterklaas
met zijn Pieten door het dorp, allemaal kinderen en ook vrouwen achter ons
aan. De kinderen hebben nog een middag met een hele groep kinderen gespeeld
op het sportveld.

      
Na Tigre zijn we teruggevaren naar Green Island waar ook de Ladyhawk weer
lag. Op een ochtend, toen wij net aan het ontbijt zaten, vertelde ik
(Arielle) dat ik die nacht gedroomd had dat er een brandend vliegtuig vlak
bij ons in zee neerstortte en dat ik in mijn droom had geroepen: "dit heb ik
afgelopen nacht gedroomd!". Vervolgens zien we opeens rook uit de Ladyhawk
komen. Blijkt dat ze brand in de motorruimte hebben. Al gauw zijn er
allemaal dinghies van omliggende boten op weg met brandblussers en emmers om
het vuur te doven. De eigenaar is ons wederom zeer dankbaar en brengt ons
een fles rum en geld om de brandblusser te vervangen. En nog zal dit niet de
laatste hulp zijn die we aan de Ladyhawk verlenen ....
We ontmoeten hier ook Ashley en Catalijne, een Nederlands stel dat met hun
boot Minorca al een aantal jaren charteren in de San Blas. We gaan er
gezellig op de koffie en de kinderen smullen van de home made bananentaart
van Catalijne.
Na 2 dagen vertrekken we weer naar de Cayas Holandes, echter dit keer naar
de westelijk gelegen eilanden.
Ook dit is weer een prachtige ankerplaats. Op de eerste avond zitten we `s
avonds buiten in de kuip en ontdekken we opeens dat de Jomaro niet meer
naast ons ligt, maar heel ver achter ons. We komen direkt in aktie en
loodsen Jos met behulp van flashlight weer naar zijn plekje toe. Dat was
even schrikken.
We hebben hier ook nog gesnorkeld en een paar mooie vissen en veel koralen
gezien. Ook hebben we ter afwisseling een ochtendje school op het strand
gedaan.

      

School op het strand                                       Kuanidup
Ons volgende doel wordt Kuanidup. Dit is een heel klein eilandje waar alleen
maar een soort hotel op staat: allemaal cabana`s (hutten) met een grote hut
waar gegeten wordt en een paar douches en toiletten. Als we de ankerplek
opvaren zijn er opeens allemaal dolfijnen om ons heen. Zo dicht bij een
strand hebben we ze nog nooit gezien. We gaan aan wal en zitten lekker
buiten in de namiddagzon een biertje te drinken. `s Avonds eten we in het

"restaurant" visfilet en ook de volgende ochtend ontbijten we er voor 1 $ p.p.

(incl. een roerbak eitje).

Daarna vertrekken we richting Porvenir, want we hebben nog steeds niet ingeklaard in Panama en dat moeten we in Porvenir doen. We gaan voor anker bij het eiland Nalunega, waar we meteen bestormd worden door een aantal boten met vrouwen die mola`s en sieraden aanbieden.
Bij dit eiland is veel bedrijvigheid dus leuk om te kijken.
Ulu`s varen af
en aan. We kopen nog een paar heerlijke Bonita`s (vis) voor een paar dollar,
die we de volgende dag gaan eten.

 

 

             

Wachten op de vismaaltijd.                              Rebecca krijgt een kralensnoer omgeknoopt.

We besluiten die avond in het dorp te gaan eten, maar dat is makkelijker gezegd dan

gedaan, want we horen dat we dit `s middags al hadden moeten melden.

Uiteindelijk willen ze dan toch wel een uitzondering maken voor ons.

We krijgen vis met gebakken banaan voor 1,50 $ p.p. We gaan aan een grote tafel

op het strand zitten en uiteindelijk komt een Kuna vrouwtje met de eerste bordjes aanlopen. Nadat er 6 borden op tafel staan roepen we: Falta 1 (er ontbreekt nog 1)! waarna ze schrikt. Ze
loopt weg en komt even later terug met een leeg bord. “Iemand heeft een stuk
vis teveel gehad”, zegt ze en vist prompt een stukje vis van Rebecca`s bord,
die beteuterd toekijkt. Er worden nog een paar plakjes banaan bijgelegd en
dat wordt dan Hans`bordje. Ze moet er zelf om giechelen en wij hebben er ook
maar om gelachen en gelijk nog hier en daar wat geschoven met de vis, zodat
iedereen toch nog een redelijke maaltijd had. Maar ja, wat wil je dan ook
voor die prijs!  Nadat Hans en Jos de volgende dag hebben ingeklaard vertrekken

we de dag erop naar Chichimé, het laatste eiland in de San Blas dat we aan zullen doen.

 

De kinderen zwemmen hier nog lekker even en we gaan langs op 1 van de eilandjes, waar slechts 2 hutten staan. We worden binnen uitgenodigd, waar in een hangmat een meisje
met een pasgeboren baby zit, haar jongste broertje. We vragen hoe hij heet,
maar hij heeft nog geen naam. De vader vraagt aan Friso hoe hij heet, waarna
hij zegt: nou, dan noemen we hem gewoon Friso. De moeder van de baby zit in
een andere hangmat. Het blijkt dat ze ziek is. Naast haar op de grond staan
allemaal manden met houten beeldjes. Ik vraag waar die voor zijn en krijg
dan te horen dat ze een medicijnman hebben laten komen die 4 dagen lang 4
uur per dag voor haar gezongen heeft, waarna de beeldjes tot leven komen en
haar beter maken. Vandaag was de laatste dag geweest en ze voelde zich een
stuk beter. Het is heel bijzonder om te horen hoe overtuigd de mensen hier
zijn van hun eigen leefwijze. We ruilen hier nog een stel kinderkleertjes en
knuffels voor een houten bootje voor Julia.
De volgende dag vertrekken we vroeg richting Isla Linton, waar we in de loop
van de middag aankomen. We hebben een voorspoedige zeiltocht en zeilen de
hele weg gezellig op met de Jomaro. De ankerplaats bij Isla Linton is een
plaatje. Ineens zijn we in een hele andere vegetatie terecht gekomen,
heuvelachtig en veel bananenbomen, palmbomen en andere tropische bomen. Er
liggen veel boten, o.a. ook de Ladyhawk.  Isla Linton wordt ook wel het
apeneiland genoemd en hier hebben we geluk, want er zijn 3 apen die bij het
aanlegsteigertje rondstruinen.

      

De apen                                                          Hans en Jos herankeren de Ladyhawk

We brengen ze bananen, waarna ze helemaal agressief worden. Eén ziet zelfs

kans in onze dinghy te klimmen en vliegensvlug een banaan uit de tas te pakken!

We hadden al gelezen dat ze nogal agressief kunnen worden en pas als Hans een hand opsteekt deinst de aap terug. Desondanks wel hartstikke leuk, want apen hadden we nog niet
gezien.
We besluiten hier een extra dag te blijven en dat is maar goed ook, want op
de dag van vertrek ontdekken we opeens dat de Ladyhawk weer van zijn anker
is geslagen en de kapitein is niet aanwezig. Jos en Hans en nog een Fransman
racen er naar toe en klimmen aan boord. Gelukkig zit de sleutel in de motor
en zo ankeren ze de boot opnieuw. Later in de week vernemen we van andere
cruisers dat de Ladyhawk ons via het net (een kanaal waarop iedereen elkaar in een
bepaald gebied oproept) op de marifoon uitgebreid heeft bedankt.
Na Isla Linton gaan we naar Portobelo. Dit is een dorpje met een rijke
geschiedenis. Het werd in 1502 door Columbus ontdekt en kreeg toen deze
naam: mooie haven. Gedurende ca. 200 jaar, tot de 18e eeuw, was dit de
belangrijkste havenstad van Centraal Amerika waar o.a. meer dan 1/3e van al
het goud en zilver in de wereld doorheen ging. Er staan nog steeds ruines
van de stadsmuren en een aantal forten en ook het oude douanegebouw staat er
nog. Verder is het wel een wat vervallen dorpje.

          

Blue C in Portobelo                             Een kleurrijke bus, zoals er vele rijden 

Toevallig bleek er een Festival te zijn toen wij er waren: Diablos (duivels) & Congos .

Het is een beetje de tegenhanger van het Paasfeest, ontstaan toen de missionarissen op
nogal agressieve wijze in het verleden de Afrikaanse slavenbevolking probeerden te bekeren.

                 
Een duivel                                           Geschaafd ijs met siroop, lekker!

Overal liepen verklede mensen met grote duivelsmaskers op.

Half Panama was uitgelopen en ook de televisie maakte opnamen. Het was op
zich al leuk om al die verschillende uitgedoste Afrikaanse Panamezen te
bekijken, babies die met een hoofd vol haarspeltjes aan hun piekerige
haartjes rondgedragen werden bijv.
Overal stonden eettentjes, het leek een
beetje op Koninginnedag in Nederland.
Vanuit Portobelo zijn we na een paar dagen vertrokken voor een tocht van ca
18 mijl naar Colon.  Het was een indrukwekkende tocht doordat we onderweg steeds meer grote vrachtschepen tegen kwamen.

             

Vlak voor de ingang naar het Panamakanaal        Een straat in Colon

Colon is een vieze en vervallen havenstad waar het Panamakanaal begint.

Wij zijn hier in de jachthaven gaan liggen om van hieruit meer van Panama te kunnen bekijken per bus. Daarover volgt meer in een volgend stuk dat nog geschreven moet worden.

 

 

No virus found in this outgoing message.
Checked by AVG Anti-Virus.
Version: 7.0.308 / Virus Database: 266.6.2 - Release Date: 4-3-2005