Bluec
Fri 11 Mar 2005 14:25

             

Wachten op de vismaaltijd.                              Rebecca krijgt een kralensnoer omgeknoopt.

We besluiten die avond in het dorp te gaan eten, maar dat is makkelijker gezegd dan

gedaan, want we horen dat we dit `s middags al hadden moeten melden.

Uiteindelijk willen ze dan toch wel een uitzondering maken voor ons.

We krijgen vis met gebakken banaan voor 1,50 $ p.p. We gaan aan een grote tafel

op het strand zitten en uiteindelijk komt een Kuna vrouwtje met de eerste bordjes aanlopen.

Nadat er 6 borden op tafel staan roepen we: Falta 1 (er ontbreekt nog 1)! waarna ze schrikt. Ze
loopt weg en komt even later terug met een leeg bord. “Iemand heeft een stuk
vis teveel gehad”, zegt ze en vist prompt een stukje vis van Rebecca`s bord,
die beteuterd toekijkt. Er worden nog een paar plakjes banaan bijgelegd en
dat wordt dan Hans`bordje. Ze moet er zelf om giechelen en wij hebben er ook
maar om gelachen en gelijk nog hier en daar wat geschoven met de vis, zodat
iedereen toch nog een redelijke maaltijd had. Maar ja, wat wil je dan ook
voor die prijs!  Nadat Hans en Jos de volgende dag hebben ingeklaard vertrekken

we de dag erop naar Chichimé, het laatste eiland in de San Blas dat we aan zullen doen.

 

De kinderen zwemmen hier nog lekker even en we gaan langs op 1 van de eilandjes, waar slechts 2 hutten staan.

We worden binnen uitgenodigd, waar in een hangmat een meisje
met een pasgeboren baby zit, haar jongste broertje. We vragen hoe hij heet,
maar hij heeft nog geen naam. De vader vraagt aan Friso hoe hij heet, waarna
hij zegt: nou, dan noemen we hem gewoon Friso. De moeder van de baby zit in
een andere hangmat. Het blijkt dat ze ziek is. Naast haar op de grond staan
allemaal manden met houten beeldjes. Ik vraag waar die voor zijn en krijg
dan te horen dat ze een medicijnman hebben laten komen die 4 dagen lang 4
uur per dag voor haar gezongen heeft, waarna de beeldjes tot leven komen en
haar beter maken. Vandaag was de laatste dag geweest en ze voelde zich een
stuk beter. Het is heel bijzonder om te horen hoe overtuigd de mensen hier
zijn van hun eigen leefwijze. We ruilen hier nog een stel kinderkleertjes en
knuffels voor een houten bootje voor Julia.
De volgende dag vertrekken we vroeg richting Isla Linton, waar we in de loop
van de middag aankomen. We hebben een voorspoedige zeiltocht en zeilen de
hele weg gezellig op met de Jomaro. De ankerplaats bij Isla Linton is een
plaatje. Ineens zijn we in een hele andere vegetatie terecht gekomen,
heuvelachtig en veel bananenbomen, palmbomen en andere tropische bomen. Er
liggen veel boten, o.a. ook de Ladyhawk.  Isla Linton wordt ook wel het
apeneiland genoemd en hier hebben we geluk, want er zijn 3 apen die bij het
aanlegsteigertje rondstruinen.

      

De apen                                                          Hans en Jos herankeren de Ladyhawk

We brengen ze bananen, waarna ze helemaal agressief worden. Eén ziet zelfs

kans in onze dinghy te klimmen en vliegensvlug een banaan uit de tas te pakken!

We hadden al gelezen dat ze nogal agressief kunnen worden en pas als Hans een hand opsteekt deinst de aap terug.

Desondanks wel hartstikke leuk, want apen hadden we nog niet gezien.
We besluiten hier een extra dag te blijven en dat is maar goed ook, want op
de dag van vertrek ontdekken we opeens dat de Ladyhawk weer van zijn anker
is geslagen en de kapitein is niet aanwezig. Jos en Hans en nog een Fransman
racen er naar toe en klimmen aan boord. Gelukkig zit de sleutel in de motor
en zo ankeren ze de boot opnieuw. Later in de week vernemen we van andere
cruisers dat de Ladyhawk ons via het net (een kanaal waarop iedereen elkaar in een
bepaald gebied oproept) op de marifoon uitgebreid heeft bedankt.
Na Isla Linton gaan we naar Portobelo. Dit is een dorpje met een rijke
geschiedenis. Het werd in 1502 door Columbus ontdekt en kreeg toen deze
naam: mooie haven. Gedurende ca. 200 jaar, tot de 18e eeuw, was dit de
belangrijkste havenstad van Centraal Amerika waar o.a. meer dan 1/3e van al
het goud en zilver in de wereld doorheen ging. Er staan nog steeds ruines
van de stadsmuren en een aantal forten en ook het oude douanegebouw staat er
nog. Verder is het wel een wat vervallen dorpje.

          

Blue C in Portobelo                             Een kleurrijke bus, zoals er vele rijden 

Toevallig bleek er een Festival te zijn toen wij er waren: Diablos (duivels) & Congos .

Het is een beetje de tegenhanger van het Paasfeest, ontstaan toen de missionarissen op
nogal agressieve wijze in het verleden de Afrikaanse slavenbevolking probeerden te bekeren.

                 
Een duivel                                           Geschaafd ijs met siroop, lekker!

Overal liepen verklede mensen met grote duivelsmaskers op.

Half Panama was uitgelopen en ook de televisie maakte opnamen. Het was op
zich al leuk om al die verschillende uitgedoste Afrikaanse Panamezen te
bekijken, babies die met een hoofd vol haarspeltjes aan hun piekerige
haartjes rondgedragen werden bijv.
Overal stonden eettentjes, het leek een
beetje op Koninginnedag in Nederland.
Vanuit Portobelo zijn we na een paar dagen vertrokken voor een tocht van ca
18 mijl naar Colon.  Het was een indrukwekkende tocht doordat we onderweg steeds meer grote vrachtschepen tegen kwamen.

             

Vlak voor de ingang naar het Panamakanaal        Een straat in Colon

Colon is een vieze en vervallen havenstad waar het Panamakanaal begint.

Wij zijn hier in de jachthaven gaan liggen om van hieruit meer van Panama te kunnen bekijken per bus.

Daarover volgt meer in een volgend stuk dat nog geschreven moet worden.

 

 

No virus found in this outgoing message.
Checked by AVG Anti-Virus.
Version: 7.0.308 / Virus Database: 266.7.1 - Release Date: 9-3-2005