Reisverslag SY LYRA langs de kust van Labrador

WEBLOG SY LYRA
Herman Marres & Rian de Jong
Thu 13 Sep 2007 17:27
Hier vinden jullie ons reisverslag Langs de kust van Labrador


Labrador september 07

Good day, iedereen op straat groet ons en komt op ons af om een praatje te maken, of een lift te geven, maar ooh help, wat is het Canadees Engels moeilijk te verstaan, What do you say sir, I am sorry I didn´t understand you, can you repeat it please, moeten we vaak vragen.
We moeten inklaren, maar langs de hele kust is geen douane. Pas de Deux belt met zijn satelliet telefoon naar een douane ergens in het land. Hij moet uitleggen waar Cartwright dan wel niet ligt, ´Sir which big city is close to it?´ Goed dit gaat nog een hele tijd zo door tot hij uiteindelijk zijn clearence number krijgt. Wij hebben geen zin om onze kostbare satelliet minuten hieraan te spenderen en gaan na aankomst op zoek naar de politie. Na de hele baai rond gelopen te zijn komen we in het kantoor van de Royal Canadian Mounted Police. We vertellen dat we in de pilot gelezen hebben dat zij de clearence doen, nou daar wist hij, Paul MacDougall, niets van maar welwillend begint hij te bellen van het ene naar het andere nummer. Wij kijken elkaar betekenisvol aan, eindelijk heeft hij het juiste nummer en dan kan de ondervraging beginnen. Hoeveel cigaretten, wapens, huisdieren ed. we aan boord hebben, onze namen worden gespeld, registratienummer, ontwerp, naam, kleur en maat van de boot. Als dat achter de rug is moet de officier weer aan de telefoon komen en wordt hem gevraagd of wij wel decend people zijn, ´Ooh yes they look good to me!!´ Hij moet er zelf ook hartelijk om lachen.
Door een opmerking van Herman verteld hij spontaan over de problemen die er voor de politie in Labrador zijn. De politie kan de misdragingen door alcoholisme bijna niet het hoofd bieden. Enorm veel mensen worden opgepakt voor geweldpleging, sexueel misbruik en andere voorkomende gewelds delicten. Op onze vraag hoe de regering daar met programma´s mee omgaat, antwoord hij dat er op 20 agenten 2 welzijnswerkers zijn die het probleem niet aankunnen en er is ook nog heel veel verloop in personeel. Waarom zou iemand ver weg in Labrador een enorm moeilijke baan aangaan, als je in een andere provincie voor hetzelfde salaris een veel rustigere baan kan hebben. Het is onze eerste dag en we worden meteen met onze neus op de problemen gedrukt.
Na een gezellige avond met een diner van caribou stifado nemen we afscheid van Pas de Deux, Michiel en Arjen gaan door, sinds Reykjavik zeilen we samen op. Wij hebben nog genoeg tijd en willen meer van Labrador zien.
Cartwright is een rustig om niet te zeggen saai dorp, opvallend is dat de ruimte om de huizen niet verzorgd is, wildernis met snowscooters en auto`s in de tuin. Het zal te maken hebben met de korte zomer, binnen no time is het weer met sneeuw bedekt en zie je niets meer van je mooie plantjes.
De auto´s zijn zonder uitzondering 4x4 en groot (te groot voor de PC), zij moeten ook grote mensen herbergen want we zijn in ´The land of hope and glory´, waar glory klaarblijkelijk voor omvang staat. In het restaurant waar we een paar keer eten verwonderen we ons dan ook niet over het menu, voornamelijk heel vet en veel suiker, alles komt uit de frituur of is vet vanzichzelf. Een broodje wordt met frietjes en verschillende, voornamelijk zoete sauzen geserveerd. Het ziet er niet lekker uit, maar het gaat gretig de monden in. Er is een fastfood menu en een hoofdmaaltijden menu, alleen zien wij het verschil ertussen niet. Zelfs in de Whiskey die we kopen zit suiker; niet te drinken!

Het landschap is anders dan we ons hadden voorgesteld, lager, bergen mooi afgerond met onnoemelijk veel baaien en ankerplaatsen. Je vindt er de restanten van bewoning of visindustrieen, alles in desolate staat. In 1992 is de hele visindustrie in elkaar geklapt, daarmee is langs de hele kust van Labrador deze bestaansvorm en alles wat daarmee samenhangt ingestort en verlaten. Sommige huizen worden weer een beetje opgeknapt en als zomerhuis gebruikt, maar de natuur neemt het snel over als er niet aan gewerkt wordt. Het ziet er naargeestig uit. We liggen in Punchbowl bay, daar is in 1985 een service centrum opgezet voor vissers, waar werkelijk niets meer van over is dan fundamenten, een enkele opstaande muur, rotzooi en de havenpieren waar wij gebruik van maken en waar een enkel lokaal bootje beschutting tegen de harde wind zoekt. Wij laten ook een storm overwaaien, het is de hele dag grauw en regenachtig.
We varen afwisselend tussen vaste land en eilanden of op zee als er geen doorvaart is. Het is prachtig, heel groen, bedekt met korte kleine dennebomen. Op de kaart zien we een soort spleet in de bergen, volgens de pilot kunnen we er tussendoor en we zullen er geen spijt van krijgen, schrijven ze. Dat is ook zo, wát een landschap en wat mooi om door deze nauwe doorgang te varen. Aan het eind daarvan is Hawke harbour, weer zo´n verlaten walvisverwerkings station uit begin 1900. Zij konden 12 walvissen per dag verwerken, met 300 mensen aan de wal, 150 op zee, er werd blubber (spek), olie, vlees en botten verwerkt. In Europa werd de olie gretig afgenomen voor licht, zeep, zalfjes, schoonheids- en andere producten. Als de olie niet vervoerd kon worden omdat de vloot was ingevroren, werd de prijs het jaar erop verdubbeld. Het is koud vandaag, invriezen zullen we niet, wel handschoenen aan, stampen met de voeten en hete chocolade melk van Antje drinken. Als we geankerd hebben en klaar zijn om de wal op te gaan zien we ineens een zwarte beer staan.
Geweldig, hij staat naar het gedoe op het water te kijken, draait zich om en gaat er vandoor. Altijd net te laat met de camera! Toch geprobeerd: een mooie zwarte vlek tussen het groen. Aan de andere kant van de baai gaan we aan wal en nu moeten we alert zijn met beren in de buurt. Het eerste wat we zien aan wal is een hoop berenpoep, paars van de besjes en verderop een vermoeden van zijn bed. Niemand heeft ons erop attent gemaakt dat we beren zouden kunnen tegenkomen, ook de pilot niet!!
Wat over is van de fabriek in Hawke Harbour is heel veel verroest schroot in de vorm van grote cilinders, stoom ketels en -motoren en generatoren. Het lijkt wel een theater decor.
Op weg naar een ankerbaai zwemt vlak achter ons een minkewalvis, we zien hem 4 - 5 keer, even later dolfijnen bij de boeg en een prachtige baai als het echt begint te regenen. Vandaag een beer, walvis en dolfijnen wat een verwennerij. De volgende ochtend aan wal, nu met alarmpistool van de Katmar waar we al een paar dagen mee op varen, zien we weer paarse berenpoep. Er is ons wel verteld dat er veel, veel meer beren dan mensen zijn in Labrador, dat kan wel kloppen, op de landkaart worden zeer weinig nederzettingen aangegeven. Met muggen zijn ze niet spaarzaam. We hebben rond ons bed een geimpregneede klamboe opgehangen, daar houden ze gelukkig niet van. Je hoort de muggen niet zoemen dat is een voordeel, maar daardoor zie je ze ook nauwelijks en het prikken voel je niet, later pas. Voor alle openingen hebben we nu netjes, nadat de enkels, hoofd en nek rood gestipt zjn, maar toch is het minder erg dan verwacht.
Battle Harbour, dit keer een echte harbour op een eiland voor de kust, was voor vele schepen een strategische handelshaven. Het is gesitueerd op de zuidoosthoek van Labrador aan het begin van de Belle Isle Street.
De gerestaureerde nederzetting uit de 16e eeuw, waar alle vissers zich van hun lading konden ontdoen en voor de volgende reis fourageren, ziet er fantastisch uit, omdat alle gebouwen nog orgineel zijn. De vis werd gezouten, gedroogd en klaargemaakt voor verscheping. Het zout en andere producten kwamen uit Indie en het kon zijn dat er zo´n 120 schoeners lagen afgemeerd en de breedte tussen wal en eiland is echt niet veel, wij kunnen nauwelijks onze kont keren.
Het ziet er klein en idylisch uit, de zon schijnt en het is heet, er is een rondleiding door een van de mensen waarvan de voorouders op het eiland woonden en later sjouwt hij weer met stenen en slaat palen in de grond. In de ´diner room´ worden de gasten om 18:00 uur verwacht. Het 3 gangen diner wordt geserveerd en er wordt ons gevraagd of we er ook willen ontbijten, ja graag!!
Porridge; (meel pap, getver!) met veel bruine suiker, kaneel en rozijnen is het wel te eten, toasted brood en een dikke plak geroosterde boterhammenworst, (ik moet denken aan het roze zeehondenvlees) Met ronde buikjes wandelen we over het eiland, om de overblijfselen van een vliegtuigwrak uit 1976 te zien. Aan boord waren weegschaal inspecteurs. De ferry uit Mary´s bay en een in Holland gebouwde viskotter ´Wanderbird´ zorgen voor het vervoer van toeristen. We liggen nu met 3 Hollandse schepen in Battle harbour, want de Katmar, een motor sailor, is een ontwerp van Pieter Beeldsnijder.
Mike Earle, de manager van het dorp en afstammeling van de laatste bewindvoerder, bleken we al in Tobermory in de kroeg te hebben gezien, alleen niet bewust. Hij vaart in het begin van de zomer op de Polar Explorer - maakt schitterende cruises met rond de honderd gasten - die ook voor een storm beschutting zochten in Tobermory. (www.adventurecanada.com) De wereld is klein.
De oversteek van de Strait of Belle Isle naar L´Anse Aux Meadows, Newfoundland, 37 mijl, is geen Belle Vue street. Mist en drizzle is ons deel, om de dag is het mooi en slecht weer sinds Labrador, maar we zeilen en hoe: 9,5 kn of meer met lopende wind dat wel!! We sjezen de Katmar voorbij en zien sinds Schotland het eerste (vracht)schip. Een vliegtuig komt omlaag, want twee boten tegelijk is heel wat, we zwaaien en zij zwaaien terug door met beide vleugels een tip down te geven. Dolfijnen vinden deze snelheid ook leuk en zwemmen mee, in no time zetten we voet aan land in Newfoundland. Wie had dat ooit gedacht! We zijn zéker aangestoken door de romans die we door de jaren heen over NFL gelezen hebben.

Op weg naar de overblijfselen van een Vikingen nederzetting slaan we een pad te vroeg af en komen in grove, scherpe gravel terecht, lekke achterband ojee! Weer terug lopen, banden wisselen, en weer opweg. Het is bijzonder dat deze nederzetting gevonden is, bewoners wisten dat er iets was, maar dachten dat het graven waren en de doden laat je hier met rust, anders gebeuren er hele rare dingen.Uiteindelijk is een Noors echtpaar naar aanleiding van sagas hier terecht gekomen en via de kennis van de plaatselijke bewoners zijn ze in 1976 met de opgraving begonnen en vonden bewijzen van een nederzetting. Een longhouse is nagebouwd om te ervaren hoe het leven was in zo´n huis. Als we binnen komen zit er een echte Viking die ons verteld hoe het leven was, kitcherig, maar toch leuk.
We nemen afscheid van Katmar, Dieter en Anke, zij gaan door naar St. Johns, de hoofdstad van NFL. Wij zeilen weer terug naar Labrador met dezelfde snelheid als we gekomen zijn, waarschijnlijk voorlopig onze laatste gunstige WNW wind, morgen waait het ZW of zuid en dus pal tegen. Nu springen op een afstand de dolfijnen zelfs wel 4 meter het water uit whow! whow!
Red bay valt ons tegen, daar is jaren onderwater gewerkt aan de San Juan een gezonken Baskisch galjoen, maar in het museum is naast een video verder weinig te zien, dan moet je naar Ottawa! Daar is een archeogisch schaalmodel van 1:10 en is er te zien hoe ze te werk zijn gegaan.
Het is opvallend dat de huizen in Labrador overwegend wit met rode daken zijn, of gemengd met zeer lichte tinten grijs, oker of blauw heel afgewogen en beheerst, na alle vrolijke kleuren kris kras door elkaar in Groenland, IJsland en Faroer.
Aangekomen in L´anse au Loupe – op een bord vertaald in: de grot (??) van de wolf - hier waren dit seizoen al 3 bezoekende schepen!! Een prima haventje waar we afgemeerd liggen tussen de vissers die pas in het voorjaar weer gaan vissen. Ze hebben hun Cod (Kabeljauw) quotum binnen. Er wordt hier veel op een squads gereden als men ons ergens ziet lopen, stopt men, moter uit ``ohh you are from the sail boat, where do you come from´´ ``Holland, Amsterdam a long way from home eeh´´zijn de identieke reakties. Ja, a long way from home en we hebben nog een stukje voor de boeg, maar we naderen the Gulf of St. Lawrence, Quebec, Franstalig dus.
Na een lange wandeling een bar en restaurant gevonden, waar wij een biertje bestellen.
Bier... de duivel is met u, zie je ze denken. Het geloof heeft hier toegeslagen. (Hier zal de politie minder problemen hebben) Wel een Bar: Geen alcohol, wel koffie bij het eten, daarvoor bedanken we vriendelijk, we gaan zelf lekker koken en wijn drinken!! Maar… we hadden zo´n trek in zo´n lekkere .... Dat ggggristelijke dat wordt wennen voor ons.



Liefs Herman en Rian





PS van Herman,
Jaren geleden kregen we van Frits en Corrie een boek, The Brendan Voyage, geschreven door Tim Severin, die met een lederen boot wilde bewijzen dat al lang vóór de Vikingen of andere Europeanen er al Ierse monniken naar Newfoundland zijn gezeild. Hij gebruikt hiervoor de Navigatio die toegschreven wordt aan de monnik Brandaan, de schutspatroon van alle zeevarenden. Onze Terschellinger vuurtoren, de Brandaris is naar hem genoemd.
Dat boek is vreselijk spannend en is voor ons jarenlang een inspiratie geweest om eens wat verder te kijken dan de gebaande routes. Het is dus een inspiratiebron voor deze reis geweest.
Toen Tim Severin dan ook mij, jaren geleden, een keer om advies vroeg kon mijn dag niet meer kapot.
De Brendaan expeditie eindigt in Newfoundland, als wij deze kust bereiken is het boek defintief uit.

Als kind zag ik voor het eerst het machtige Oseberg schip in Oslo. Het ligt daar vlak naast de papyrus boot de Fram. Ik heb dat altijd een onwaardige plaats gevonden. Wat de Vikingen als boeren en zeevaarders gedaan hebben is, met alle respect, toch veel meer Noorse cultuur dan de Fram (Pacific).
Daarnaast is Oseberg, met het grafschip bij de pyramide van Cheops, het meest bijzonder schip dat ik ken.
Wij hebben de afgelopen jaren veel Viking sites bekeken, in Schotland, op Orkney en op Shetland; vele resten van longhouses bewonderd. De Vikingen planden hun reizen zeer zorgvuldig. Ze hadden snelle schepen, zoals de ons bekende smalle schepen, maar ook veel bredere grotere modellen waamee ze een hele veestapel vevoerden. Het trekken naar nieuwe oorden, zoals IJsland, ging voornamelijk met die grotere schepen. Ze gingen er altijd vanuit dat je vee in de buurt moest hebben. Je kan dat ook duidelijk zien aan de longhouses, waarvan een zeer mooi voorbeeld onder een hotel in Reykjavik is opgegraven en te bezichigen is. Eén grote stookplaats met leefruimte en een aparte plek voor sanitair en een plek waar in de winter het vee gehouden werd. Dat vee was ook heel belangrijk voor de warmte. Ook in onze boerderijen was dit voor 100 jaar gelden nog heel gebruikelijk.
De Vikingen zijn voor onze reis ook een inspiratiebron, ze hebben IJsland ontwikkeld en hebben ook tot ongeveer 1450 in Zuid Groenland gewoond. Ze hebben in tegenstelling tot wat ik op school leerde overal het Christendom gebracht. Op school leerde ik dat alleen monniken dat deden en dat de Vikingen iedereeen met name christenen hadden afgeslacht. Wat is die katholieke geschiedenisles toch ongelooflijk fout en door de kerk bepaald geweest.
In Groenland hebben ze het land zelfs de naam gegeven (om andere emigranten te lokken) er zijn archeologische opgravingen en er is veel aandacht in musea. Het was altijd veeteelt en klein gemengd agrisch bedrijf en natuurlijk visvangst.
Vanuit Groenland konden wij de reis alleen maar goed afsluiten door een bezoek aan L´ Anse aux Meadows.
De vraag was waar toch het door de Noorse Saga beschreven Vineland heeft gelegen. Dat kan mogelijk L´Anse aux Meadows geweest zijn, of het is er een voorpost van.
Met het bezoek hieraan is wel een van mijn belangrijkste dromen uitgekomen. De Vikingroute afleggen en iets begrijpen van de ongelooflijke prestatie die zij geleverd hebben.
Ik ben echter ook met een groot vaagteken achtergebleven. Voer voor archeologen!
Of L´Anse aux Meadows echt een Noorse Viking nederzetting is geweest, waag ik te betwijfelen, wel was er contact met Vikingen. Er is hier een prachtig Longhouse gemaakt zoals ze het gevonden hebben, met drie vuurplaatsen en een aparte kamer voor de chef. Op de voor ons belangrijkste vraag waar het vee gehouden werd, kwam het antwoord dat er waarschijnlijk geen vee geweest was en zo ja dat dit mogelijk in een stalletje buiten het Longhouse gehouden werd. Op alle Vikingsites die wij gezien hebben werd het vee in de winter binnen gehouden. Vikingen waren in de eerste plaats veeboeren, het was hun belangrijkste kapitaal, en in de tweede plaats gemengd bedrijf. Dat scheelde op zijn minst een vuurplaats en de controle op hun belangrijkste vermogen was ook beter. De reis naar Vineland is uitgebreid gepland geweest, dus wat ons betreft moet er zeker vee aan boord geweest zijn. Dit Longhouse wijkt in gebruik geheel af van de ons bekenden.
De tocht hiernaar toe moet door hen goed voorbereid zijn geweest volgens de saga. Men wist al van het bestaan af en men heeft volgens diezelfde bronnen na jaren discussie een grote expeditie opgezet. Dat kan alleen op de manier zoals ze dat altijd deden.
Als belangrijkste bewijs geldt de vondst van een typische Noorse Fibula, een kledingspeld, maar die kan ook door handel, bezoek of roverij daar gekomen zijn. Een tweede belangrijk bewijs vormt de aanwezigheid van smidsen, alhoewel de kwaliteit van het smeedwerk aantoonbaar pover was. Er is een proef van een scheepsnagel gevonden. Wij hebben zelf jaren met houten schepen gevaren en weten dat je elke 10 tot 15 jaar alle nagels moet vernieuwen. Je praat, anno nu, over minimaal 6000 gegalvaniseerde nagels per schip. Dat moeten er destijds veel meer geweest zijn, omdat de nagels veel sneller wegrotten en het hout kunnen aantasten. Een proefje en geen resten van een echte professionele nagelsmederij vind ik mager. Helemaal geen vee, of in stalletjes buiten! Hebben we hier met vikingen te maken?
Misschien de Batavieren??
Maar ja ...




Attachment: labrador.doc
Description: MS-Word document