San Blas -
Panama
Na nog wat onverwachtse reparaties aan de hekstoel en het frame
voor de
zonnepanelen, zijn we dan toch uiteindelijk op 22 januari vertrokken
uit
Cartagena. We vertrokken rond 08.00 uur samen met de Zwitserse "Jomaro"
van
Jos en Yamile en hadden een prima overtocht met een constante wind
van rond
de 15 kn
(windkracht 4). We
zeilden onder genua en grootzeil, bij volle maan,
waardoor de zee de hele nacht prachtig verlicht
was,. De volgende dag rond
14.30 uur kwamen de
eerste eilanden in zicht en tevens een hele donkere lucht.
Daar waren we
minder blij mee. Het uitgangspunt om aan te komen in de San Blas
Archipel is dat je
tussen 10.00 en uiterlijk 16.00 uur moet varen, anders heb je onvoldoende licht
om de koraalriffen te onderscheiden.
En dus kregen we
prompt nog een fikse regenbui over ons heen, zodat we uiteindelijk met zeiljacks
aan de Cayas Holandes naderden.
Donkere wolken
Twee mafkezen
Maar de weergoden
waren ons gunstig gezind en vlak voor
we bij het eerste eiland, Eastern Caya
Holandes waren, gluurde de zon weer
door de wolken. Rebecca zat voor op de
punt om aan te geven waar de riffen
waren, die als lichtbruine vlekken in de
azuurblauwe zee zichtbaar zijn. Zo
zeilden we probleemloos de eerste
ankerplaats op die tussen 2 prachtige
palmeneilandjes inlag.
Rebecca wijst ons
de weg
Onze eerste ankerplaats
Bij het binnenvaren
ontdekten we direkt een aantal bekenden: de Jorja met
Ella (Rebecca`s
vriendinnetje uit Cartagena) en haar broertje en ouders, de
Safari (een onder
Zuid Afrikaanse vlag varende Amerikaanse familie met 3
kinderen, waarvan
vader Derek Zuid Afrikaan is). Er werd ons verteld
dat er die avond vuil
verbrand werd bij de Swimmingpool, een eilandje
vlakbij en dat er gelijk een
pot luck was. Nadat wij ons gesetteld hadden
besloten we toch nog maar even
te gaan kijken. Het was heel sfeervol, een
nasmeulend vuur
waar omheen iedereen met zijn eigen drankje gezellig stond te kletsen.
Daar ontmoetten we nog meer oude bekenden.
Even iets meer over
de San Blas en de Kuna bevolking.
De San Blas Archipel ligt voor de oostkust
van Panama en wordt bewoond door
Kuna indianen. Er zijn ca. 55.000 Kuna`s die
naast hun eigen taal veelal
Spaans spreken en heel soms een beetje Engels. Er
zijn meer dan 350
eilanden. Kuna`s zijn de enige Caribische indianen stam die
nog op
authentieke wijze bij elkaar leeft. In 1925 hebben de Kuna`s een zware
strijd geleverd om hun grondgebied te verdedigen,
wat uiteindelijk in
1938 resulteerde in de erkenning van de
Comarca de San Blas, een autonomie
die door de Kuna leiders op traditionele
wijze wordt bestuurd. Zo is het land
van de Kuna Yala, zoals de Kuna`s hun
gebied noemen, van iedereen. Er zijn
dichtbevolkte eilanden met echte
dorpen, maar ook eilanden met slechts een
paar hutten en dan natuurlijk
nog een heleboel onbewoonde eilanden. Je ziet
ook vaak dat eilanden met een
paar hutten eigendom van meerdere dorpen zijn.
Elke maand worden de hutten
door andere gezinnen bewoond, waarna er weer
gewisseld wordt.
Kuna vrouwen in
traditionele kleding
Wij waren toevallig op 31
januari bij zo`n eiland en zagen toen een ulu (boomstambootje, waar de Kuna`s
zich mee verplaatsen) tjokvol bagage en indianen, waaronder 8 kinderen,
wegvaren. Elk dorp heeft een Sahila, een dorpshoofd en in elk dorp vindt
dagelijks het Congresso plaats in een daarvoor bestemde grote hut. Mannen en
vrouwen zitten gescheiden en de Sahila ligt vaak in zijn hangmat en wordt
geïnformeerd over bijv. de
kokosnoten opbrengsten, maar geeft ook adviezen of
bijvoorbeeld een
vergunning als iemand het gebied wil verlaten.
De Kuna`s
leven vreedzaam bij elkaar. Ze hebben vaak grote gezinnen, dus er
lopen
altijd veel kinderen rond. Het zijn kleine mensen en de komst van
onze
kinderen was natuurlijk een belevenis in elk dorp. De Kuna kinderen
zijn
onvoorstelbaar sociaal en opgewekt. Vaak als we nog aan het ankeren
waren
kwamen de kinderen al aanrennen en stonden ons dan al toe te roepen:
Hola,
hola (hallo)! Zodra we met onze dinghy aan kwamen varen stroomde soms
het
halve dorp al leeg om ons te verwelkomen.
Onze eerste ontmoeting met
de Kuna`s was op het eiland Tiadup bij de eerste
ankerplaats. Hier leven een
aantal gezinnen.
Samen met de kinderen van
Tiadup
Conches op het strand
We hadden geluk dat we er
in deze periode waren, want de Kuna kinderen hadden 3 maanden vakantie. Het is
hier nu zomer en dit is hun zomervakantie. Per 1 maart zijn de scholen
weer
begonnen en zijn veel gezinnen met kinderen van de kleine
eilanden
vertrokken naar de grotere plaatsen waar scholen zijn. Kinderen
moeten 6
jaar onderwijs hebben genoten in de leeftijd tussen 4 en 14 jaar,
dus dat is
nogal vrijblijvend. Tiadup is een prachtig eiland en de mensen
zijn zeer
vriendelijk. We kregen gelijk al van Victorio en zijn vrouw wat
uitleg over
het leven van de Kuna`s. Zij zijn nog echt van de oude stempel,
houden er
niet van dat veel Kuna`s toch wel aan het vercommercialiseren zijn,
waarna
wij een stel mameis, een heerlijke mango-achtige vrucht en later ook
nog
broodvruchten van hun kregen om de uitspraak kracht bij te zetten.
Op het eiland
konden we ook brood kopen dat vers gebakken was.
Banaantjes
stoven op een houtvuurtje
Een mola
Vrouwen houden zich
voornamelijk bezig met het maken van
Mola`s, een kleurig traditioneel
handwerk dat onderdeel van hun kleding
uitmaakt. Zij dragen meestal een rode doek om het
hoofd en lange kralenstrengen om hun benen en armen. In hun neus dragen ze een
kleine neusring. Mola`s worden volop aangeboden en natuurlijk hebben wij er ook
een aantal aangeschaft.
In het verleden kon
je eigenlijk alles van de Kuna`s krijgen in ruil voor bijvoorbeeld t-shirts,
make-up, petjes e.d. We hebben nog wel het een en ander geruild voor brood, een
mola en een houten bootje. Vooral de kinderkleding die we bij ons hadden was
populair.
De mannen gaan
veelal met hun bootjes op pad voor het eten. Er wordt veel gevist en langustes
gevangen en ook gaan ze soms de bergen in om een bananenkam te plukken die dan
weer verkocht wordt. Voorts is de kokosnotenoogst een grote inkomstenbron en
het
is officieel verboden voor buitenstaanders om kokosnoten te rapen.
In
Tiadup kochten we ook onze eerste langustes tegen een schappelijk prijsje van 2
$ voor 4 middelgrote langustes, die overheerlijk smaakten.
Onze langustes
Ulu met kokosnoten
Voor 1 $ extra
kregen we er nog een flinke vis bij voor de kinderen.
Nog een avondje met een
stel mensen gezellig op het strand gezeten,
olielampje aan, allemaal je eigen
drankje mee en een middagje
gesnorkeld, waarbij we hele mooie koralen hebben
gezien.
Met de mensen van
de Safari
en de Jomaro
Na 4 dagen zijn we
verder gezeild naar een volgende, onbewoonde,
eilandengroep: Coco Bandera.
Dat bleek een soort Duitstalig enclave te zijn,
er lagen meerdere
Oostenrijkse, Duitse en Zwitserse boten. Heel apart om
opeens allemaal Duits te
spreken. Op deze ankerplaats werd elke dag om 17.00
uur op één van de
eilandjes geborreld en ge-jeu-de bouled. Daar hebben we
een paar gezellige
dagen gehad en hebben we tevens onze was gedaan bij een
bron op één van de
eilanden.
Wat bijzonder is,
is dat je regelmatig bootjes met Kuna`s langszij krijgt
die hun waren komen
aanbieden. Vaak zijn het mola`s, maar ook vis,
langustes, fruit en groente en
zelfs een keer blikjes bier en frisdranken. We hebben
vaak de maaltijd van
die dag gewoon afgestemd op wat we konden kopen.
Na Coco Bandera zijn we naar
Green Island gevaren. Dit is ook een onbewoond
eiland, met een prachtige
ankerplaats en een mooi strand. Toen we met de
dinghy naar het eiland voeren,
ontdekten we een heleboel zeesterren vlakbij het strand.
Je kon ze zo
oppakken.
We zijn alle
eilanden steeds met Jos en Yamile opgevaren, wat
heel gezellig was. Elke
middag happy hour bij hun of ons op de boot en soms
bij elkaar eten. Yamile
is een Colombiaanse die ook met de kinderen heel
leuk omgaat, waardoor ze
goed hun Spaans kunnen oefenen.
Wedstrijdje met de
Jomaro..wij wonnen!
Happy hour
Vanuit Green Island naar Nargana en Corazon de Jesus, 2
dorpen die door een
gammele brug met elkaar verbonden zijn. Dit is een dorp
waar Kuna`s wonen
die eigenlijk de traditionele leefwijze afgezworen hebben,
de kleding nauwelijks
meer dragen, maar
nog wel gewoon in de bamboe hutjes leven.
Het is de plaats
waar veel boten weer opnieuw bevoorraden, omdat ze
er diverse winkels hebben
die redelijk zijn uitgerust. Het eiland ligt vlak
voor het vasteland en
hiervandaan hebben we een dagtocht in de dinghy over
de rivier Rio Diablo
gemaakt. Dat was fantastisch.
Heen zijn we
gemotord en terug zijn we roeiend met de stroom mee terug gevaren.
De rivier stroomt
door een prachtige tropische vegetatie. We hadden gehoopt om
apen te zien die
hier nog moeten leven, maar verder dan diverse mooie vogels zijn
we niet gekomen.
Onderweg hebben we
nog wel aangelegd bij een plek waar we diverse
Kuna graven vonden. Op elke
begraafplek liggen spulletjes, zoals een bord en
een beker en wat
persoonlijke dingen (een radio, een paar schoenen).
In Corazon de Jesus
en Nargana vond ook nog het carnaval plaats, waar we bij
zijn geweest. Dat
was erg grappig. Er werd een carnavals koningin gekroond
met een paar
prinsessen, waaronder ook een Amerikaanse vrijwilligster die al
een paar jaar
in het dorp werkt.
Carnavals
koningin
Friso speelt lekker met de jongens
Rebecca en Julia
met een stel kinderen Veilig bij papa op
de arm
In Nargana hebben Hans en Jos nog een goede daad verricht. De
Ladyhawk, een
Amerikaanse trimaran, sloeg `s avonds laat van zijn anker en
Hans en Jos
hebben de eigenaar net op tijd kunnen waarschuwen. Het zou niet
bij die ene
daad blijven ...
Na Nargana zijn we naar het eiland Tigre
gevaren. Al onze tochtjes van eiland
naar eiland zijn
eigenlijk prima geweest, altijd goede wind, echt heerlijk om zo
om de paar
dagen weer een uurtje of 2 à 3 te varen om weer ergens anders te
ankeren.
Tigre is een zeer traditioneel eiland, dichtbevolkt en een eiland met
ongelooflijk
vriendelijke
mensen. Hier vinden vaak fantastische Kuna festivals plaats, maar wij
waren er net niet
op de goede tijd. We waren hier de enige boten op de ankerplaats.
In Tigre
bleek net een ceremonie rond een 14 jarig meisje plaats te vinden dat haar
eerste menstruatie had gehad.
Zij lag stralend in
een hangmat in een speciale hut en `s ochtends om
6.00 uur was het halve dorp
al aanwezig geweest bij de eerste activiteiten.
Gedurende een week zou zij
daar blijven, krijgt elke dag water aangeleverd
door eerst de vrouwen en dan
de mannen, waarmee zij zich kan wassen. Aan het
eind van die week komen er
dan 2 mannen uit de bergen met een of andere
pasta waarmee ze wordt
ingesmeerd. Deze mannen komen dansend en zingend het
dorp binnen en dat is
weer groot feest. Daarmee is het ritueel dan afgelopen.
In dit dorp bleek men
ook have te hebben. Bij het strand stonden wel
15 hokken met varkens erin. In
Tigre liepen we als een soort van Sinterklaas
met zijn Pieten door het dorp,
allemaal kinderen en ook vrouwen achter ons
aan. De kinderen hebben nog een
middag met een hele groep kinderen gespeeld
op het sportveld.
Na Tigre zijn we teruggevaren naar Green
Island waar ook de Ladyhawk weer
lag. Op een ochtend, toen wij net aan het
ontbijt zaten, vertelde ik
(Arielle) dat ik die nacht gedroomd had dat er een
brandend vliegtuig vlak
bij ons in zee neerstortte en dat ik in mijn droom
had geroepen: "dit heb ik
afgelopen nacht gedroomd!". Vervolgens zien we
opeens rook uit de Ladyhawk
komen. Blijkt dat ze brand in de motorruimte
hebben. Al gauw zijn er
allemaal dinghies van omliggende boten op weg met
brandblussers en emmers om
het vuur te doven. De eigenaar is ons wederom zeer
dankbaar en brengt ons
een fles rum en geld om de brandblusser te vervangen.
En nog zal dit niet de
laatste hulp zijn die we aan de Ladyhawk verlenen
....
We ontmoeten hier ook Ashley en Catalijne, een Nederlands stel dat met
hun
boot Minorca al een aantal jaren charteren in de San Blas. We gaan
er
gezellig op de koffie en de kinderen smullen van de home made
bananentaart
van Catalijne.
Na 2 dagen vertrekken we weer naar de Cayas
Holandes, echter dit keer naar
de westelijk gelegen eilanden.
Ook dit is
weer een prachtige ankerplaats. Op de eerste avond zitten we `s
avonds buiten
in de kuip en ontdekken we opeens dat de Jomaro niet meer
naast ons ligt,
maar heel ver achter ons. We komen direkt in aktie en
loodsen Jos met behulp
van flashlight weer naar zijn plekje toe. Dat was
even schrikken.
We
hebben hier ook nog gesnorkeld en een paar mooie vissen en veel
koralen
gezien. Ook hebben we ter afwisseling een ochtendje school op het
strand
gedaan.
School op het strand
Kuanidup
Ons volgende doel wordt Kuanidup. Dit is een heel klein
eilandje waar alleen
maar een soort hotel op staat: allemaal cabana`s
(hutten) met een grote hut
waar gegeten wordt en een paar douches en
toiletten. Als we de ankerplek
opvaren zijn er opeens allemaal dolfijnen om
ons heen. Zo dicht bij een
strand hebben we ze nog nooit gezien. We gaan aan
wal en zitten lekker
buiten in de namiddagzon een biertje te drinken. `s
Avonds eten we in het
"restaurant" visfilet en ook de volgende
ochtend ontbijten we er voor 1 $ p.p.
(incl. een roerbak eitje).
Daarna vertrekken we richting Porvenir, want we
hebben nog steeds niet ingeklaard in Panama en dat moeten we in Porvenir doen.
We gaan voor anker bij het eiland Nalunega, waar we meteen bestormd worden door
een aantal boten met vrouwen die mola`s en sieraden aanbieden.
Bij dit eiland
is veel bedrijvigheid dus leuk om te kijken. Ulu`s varen
af
en aan. We kopen nog een paar heerlijke Bonita`s (vis) voor een paar
dollar,
die we de volgende dag gaan eten.
Wachten op de
vismaaltijd.
Rebecca krijgt een kralensnoer omgeknoopt.
We besluiten die
avond in het dorp te gaan eten, maar dat is makkelijker gezegd dan
gedaan, want we
horen dat we dit `s middags al hadden moeten melden.
Uiteindelijk willen
ze dan toch wel een uitzondering maken voor ons.
We krijgen vis met
gebakken banaan voor 1,50 $ p.p. We gaan aan een grote tafel
op het strand
zitten en uiteindelijk komt een Kuna vrouwtje met de eerste bordjes aanlopen.
Nadat er 6 borden op tafel staan roepen we: Falta 1 (er ontbreekt nog 1)! waarna
ze schrikt. Ze
loopt weg en komt even later terug met een leeg bord. “Iemand
heeft een stuk
vis teveel gehad”, zegt ze en vist prompt een stukje vis van
Rebecca`s bord,
die beteuterd toekijkt. Er worden nog een paar plakjes banaan
bijgelegd en
dat wordt dan Hans`bordje. Ze moet er zelf om giechelen en wij
hebben er ook
maar om gelachen en gelijk nog hier en daar wat geschoven met
de vis, zodat
iedereen toch nog een redelijke maaltijd had. Maar ja, wat wil
je dan ook
voor die prijs! Nadat Hans en Jos de volgende dag hebben
ingeklaard vertrekken
we de dag erop naar
Chichimé, het laatste eiland in de San Blas dat we aan zullen doen.
De kinderen zwemmen
hier nog lekker even en we gaan langs op 1 van de eilandjes, waar slechts 2
hutten staan. We worden binnen uitgenodigd, waar in een hangmat een
meisje
met een pasgeboren baby zit, haar jongste broertje. We vragen hoe hij
heet,
maar hij heeft nog geen naam. De vader vraagt aan Friso hoe hij heet,
waarna
hij zegt: nou, dan noemen we hem gewoon Friso. De moeder van de baby
zit in
een andere hangmat. Het blijkt dat ze ziek is. Naast haar op de grond
staan
allemaal manden met houten beeldjes. Ik vraag waar die voor zijn en
krijg
dan te horen dat ze een medicijnman hebben laten komen die 4 dagen lang
4
uur per dag voor haar gezongen heeft, waarna de beeldjes tot leven komen
en
haar beter maken. Vandaag was de laatste dag geweest en ze voelde zich
een
stuk beter. Het is heel bijzonder om te horen hoe overtuigd de mensen
hier
zijn van hun eigen leefwijze. We ruilen hier nog een stel
kinderkleertjes en
knuffels voor een houten bootje voor Julia.
De volgende
dag vertrekken we vroeg richting Isla Linton, waar we in de loop
van de
middag aankomen. We hebben een voorspoedige zeiltocht en zeilen de
hele weg
gezellig op met de Jomaro. De ankerplaats bij Isla Linton is een
plaatje.
Ineens zijn we in een hele andere vegetatie terecht gekomen,
heuvelachtig en
veel bananenbomen, palmbomen en andere tropische bomen. Er
liggen veel boten,
o.a. ook de Ladyhawk. Isla Linton wordt ook wel het
apeneiland genoemd
en hier hebben we geluk, want er zijn 3 apen die bij het
aanlegsteigertje
rondstruinen.
De apen
Hans en Jos herankeren de Ladyhawk
We brengen ze
bananen, waarna ze helemaal agressief worden. Eén ziet zelfs
kans in onze dinghy
te klimmen en vliegensvlug een banaan uit de tas te pakken!
We hadden al
gelezen dat ze nogal agressief kunnen worden en pas als Hans een hand opsteekt
deinst de aap terug. Desondanks wel hartstikke leuk, want apen hadden we nog
niet
gezien.
We besluiten hier een extra dag te blijven en dat is maar
goed ook, want op
de dag van vertrek ontdekken we opeens dat de Ladyhawk weer
van zijn anker
is geslagen en de kapitein is niet aanwezig. Jos en Hans en
nog een Fransman
racen er naar toe en klimmen aan boord. Gelukkig zit de
sleutel in de motor
en zo ankeren ze de boot opnieuw. Later in de week
vernemen we van andere
cruisers dat de Ladyhawk ons via het net (een kanaal
waarop iedereen elkaar in een
bepaald gebied oproept) op de marifoon
uitgebreid heeft bedankt.
Na Isla Linton gaan we naar Portobelo. Dit is een
dorpje met een rijke
geschiedenis. Het werd in 1502 door Columbus ontdekt en
kreeg toen deze
naam: mooie haven. Gedurende ca. 200 jaar, tot de 18e eeuw,
was dit de
belangrijkste havenstad van Centraal Amerika waar o.a. meer dan
1/3e van al
het goud en zilver in de wereld doorheen ging. Er staan nog
steeds ruines
van de stadsmuren en een aantal forten en ook het oude
douanegebouw staat er
nog. Verder is het wel een wat vervallen dorpje.
Blue C in
Portobelo
Een kleurrijke bus, zoals er vele rijden
Toevallig bleek er
een Festival te zijn toen wij er waren: Diablos (duivels) & Congos
.
Het is een beetje
de tegenhanger van het Paasfeest, ontstaan toen de missionarissen op
nogal
agressieve wijze in het verleden de Afrikaanse slavenbevolking probeerden te
bekeren.
Een
duivel
Geschaafd ijs met siroop, lekker!
Overal liepen
verklede mensen met grote duivelsmaskers op.
Half Panama was
uitgelopen en ook de televisie maakte opnamen. Het was op
zich al leuk om al
die verschillende uitgedoste Afrikaanse Panamezen te
bekijken, babies die met
een hoofd vol haarspeltjes aan hun piekerige
haartjes rondgedragen werden
bijv. Overal stonden
eettentjes, het leek een
beetje op Koninginnedag in
Nederland.
Vanuit Portobelo zijn we na een paar dagen
vertrokken voor een tocht van ca
18 mijl naar Colon. Het was een indrukwekkende tocht doordat
we onderweg steeds meer grote vrachtschepen tegen kwamen.
Vlak voor de ingang
naar het Panamakanaal
Een straat in
Colon
Colon is een vieze
en vervallen havenstad waar het Panamakanaal begint.
Wij zijn hier in de
jachthaven gaan liggen om van hieruit meer van Panama te kunnen bekijken per
bus. Daarover volgt meer in een volgend stuk dat nog geschreven moet
worden.