Cádiz

Lonely-Planet
Mathilde en Wim
Sun 8 Nov 2009 15:31

Cádiz, 08 november 2009

 

Het is alweer 14 dagen geleden dat we uit Faro vertrokken richting Vila Real de Santo Antonio aan de monding van de Rio Guadiana, op de grens van Portugal en Spanje. Van hier zijn we 14 mijl de rivier opgevaren tot de dorpjes Alcoutim (Portugal) en aan de andere kant van de rivier Sanlúcar (Spanje).

We hoopten hier de Etappers Jaap op ’t Hof van de Haaks en Wim Sjouw van de Mimpi te vinden.

De Mimpi vonden we in de haven van Vila Real, maar zag er nog erg onbewoond uit. Wim bleek nog op de motor onderweg te zijn van Nederland naar Portugal. Hem zouden we later ontmoeten.

Jaap vonden we ankerend bij Alcoutin. Hij woont al jaren op zijn boot in Portugal. Het was leuk hem even op zijn boot te bezoeken. Vier parkieten vlogen vrij rond en hij had veel verzameld in de loop van de jaren.    

De oevers van de Guadiana zijn heuvel- bergachtig, dor met hier en daar verspreid wat bomen. Het doet erg aan de savannen van Afrika denken. Vlak aan het water groeit veel bamboe en er groeien bomen met prachtig rode granaatappels, grote gele kweeperen en hier en daar zie je een boomgaard met citrusvruchten.

Met Tante Ma hebben we erg ons best gedaan granaatappels te plukken, maar het was door de stroming en de in het water hangende dode takken nog lastig er dicht genoeg bij te komen. Uiteindelijk hebben we er toch wat te pakken gekregen en we eten er nog steeds van.

 

Al snel kwamen we hier René en Pauline weer tegen. ’s Avonds werd het eendenmaagjes (voorgerecht) en eend uit blik proeven.  Zij hadden blikken uit Frankrijk meegenomen. Heel erg lekker. Dus wie met vakantie naar Frankrijk gaat, proberen!

We zaten gezellig met kaarsjes in de kuip toen we opschrokken van “enge geluiden” over het water.

Halloween! Engelse “bootkinderen” gingen in hun bijbootje alle ankerende schepen langs om voor ons te zingen (en iets te krijgen).    

 

Vooral  de Spaanse dorpjes hebben erg mooie pleintjes in Moorse steil met bankjes en bogen met de Azulejos (beschilderde tegels) en sinaasappelbomen in paraplu-vorm geknipt.

Bij veel strategische plaatsen langs rivieren en kust zijn ruïnes van oude Romeinse en Moorse verdedigingswerken te zien.

 

Voor de Algarve werd in het verleden veel tonijn gevangen. Je wordt gewaarschuwd voor de netten en er varen bootjes rond om je er bij weg te houden.

Weer terug in Vila Real hebben we het visserijmuseum bezocht. In mei-juni trekt de (vette) tonijn van de Middellandse Zee naar de Atlantische Oceaan. De netten, tot 13 km lang, zijn met zo’n 350 ankers aan de bodem verankerd. Deze netten drijven de tonijn naar een groot vierkant net, waar ze niet meer uit kunnen. Om het net heen liggen in het vierkant allemaal boten.  De tonijn wordt binnengehaald door het net met de eromheen liggende boten naar binnen te halen.

 

Bijzonderheid: sardientjes worden op maat van het blikje geknipt.

 

Inktvissenjacht.

Met tante Ma zijn we op pad gegaan om ons vismenu uit te breiden met inktvis.

Stukje bij beetje komen we er achter hoe op de verschillende vissen gejaagd wordt.

Met een lijntje met lood eraan, een “zijlijntje” met visje met kleine haakjes.

Je laat het loodje over de grond hoppen en het nepvisje dartelt dan een klein stukje boven de grond.

We hadden al snel beet. Een pijlinktvis. Wat een mooi diertje, grote ogen met verticale pupil als van een schaap. Wel een beetje eng ook, al die handjes.

We waren wel door Addy gewaarschuwd dat ze inkt spuiten. Zij hadden de hele kuip onder de zwarte inkt. Inkt spugen deed hij niet, wel spuugde hij een paar keer een waterige vloeistof.

Bij het schoonmaken wisten we niet hoe je de inktzak moest verwijderen. Toch nog allemaal inktspetters op de deur.

Addy en Sabine ontmoetten we in de haven van Vila Real. Dertigers die 6 maanden per jaar keihard werken en de rest van het jaar een “project” hebben, zoals zij dat noemen. Hun boot hebben ze zelf 1.5 jr geleden uit Amerika gehaald. Een mooi schip met een lange geveegde kont, maar geen radar, geen warm water, geen koelbox. Een ander project was het gedurende 1.5 jaar runnen van een restaurantje met zitjes op het strand in Indonesië. Zo zou iedereen wel willen leven, maar er zijn maar weinigen die het ook werkelijk doen.    

Met Wim Sjouw zijn we gezellig een avondje uit eten geweest.

 

Op 4 oktober zijn we vertrokken richting Cádiz. Er komen steeds meer dagen met bewolking en harde wind. Het wordt hoog tijd naar het zuiden af te zakken.

René en Paulien zijn richting Sevilla vertrokken, waar de boot tot het volgend voorjaar de kant op gaat. Zijzelf vliegen eind november terug naar huis en naar hun kinderen.

Addy en Sabine zijn de Rio Guadiana aan het verkennen.

 

Alleen verder dus. Dat is wel even afkicken om niet te zeggen een “zwart gat”.

Via Mazágon en Chipiona nu in Cádiz.

Ankeren is hier niet toegestaan en de havens zijn vrijwel onbevolkt. In Chipiona was het even schrikken, afgelegen haven, grote lege boulevards, de panden naar de stad betralied en verlaten.

Zeer unheimisch.

Hier niet veel beter. Een mooie haven, maar er is geen sterveling. Naast de jachthaven een grote haven voor zeeschepen, dus veel industrie eromheen. Je moet een heel verlaten gebied door voor je in de stad komt.

Wel weer leuk dat een band hier ’s avonds komt repeteren. Zoveel herrie van 40 trompetten en 13 trommelaars dat ze ws nergens anders terecht kunnen.

De oude stad van Cádiz is overigens prachtig. 3000 jaar geleden door de Phoeniciërs gesticht.

Zeer hoge oude stadsmuren, waar heel laag beneden hoge golven tegenaan beuken.

Zeer smalle straatjes en hoge oude gebouwen. Hoge eikenhouten deuren met beslag, erachter betegelde patio’s en geslepen glas.

Een prachtige kathedraal met ongelofelijk veel houtsnijwerk en beelden.    

De wind is erg hard en de golven hoog, we hebben dus nog een paar dagen om de stad beter te bekijken, maar voor donker thuis. 

In de baai van Cádiz is de grootste zeeslag ooit uitgevochten tussen de Engelsen aan de ene kant en de verzamelde vloot van Frankrijk en Spanje aan de andere kant. In het begin van de 19e eeuw wilde Napoleon Engeland veroveren en had voor de oversteek de bescherming door zijn vloot nodig. Admiraal Nelson had de opdracht gekregen dit te verhinderen. In de baai van Cádiz zag Nelson kans met zijn vloot van 27 schepen de 33 schepen van de Fransen en Spanjaarden te vernietigen zonder zelf een schip te verliezen. Wel sneuvelde Nelson zelf. Het leverde hem wel een stambeeld op in London, uitkijkend over Trafalgar square. Cabo Trafalgar is een kaap dicht bij de baai van Cádiz.

 

Bij de foto’s: het groentenetje tegen het butsen, eten bij Paulien en René, keurig geknipt worden in kapsalon René in de Guadiana, Halloween (foto gemaakt door René), ons ankerplekje in de Guadiana en  de lula of pijlinktvis.


JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image

JPEG image